“Personen die naar beeldmateriaal van seksueel misbruik van minderjarigen kijken zijn vaak zelf nog jong. Stop it Now, een hulplijn voor personen met seksuele gevoelens en/of gedrag richting minderjarigen, ziet al jaren dat een groot deel van de personen die contact opnemen in de leeftijdscategorie ‘tot en met 25 jaar’ valt. De Nationaal Rapporteur ziet ook dat jongeren een groot deel vormen van de daders van seksueel kindermisbruik. Personen die hands-off delicten plegen, zoals het bezitten en/of verspreiden van beeldmateriaal van seksueel misbruik van minderjarigen, zijn in bijna een derde van de gevallen minderjarig. Uit een onderzoek naar kijkers van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik op het Darkweb blijkt dat 65 procent van de respondenten minderjarig was toen ze voor het eerst in aanraking kwamen met het materiaal”.

 

Deze cijfers zijn zorgwekkend. Ze tonen aan dat personen al op jonge leeftijd seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen vertonen. Naast de kans dat de plegers hierdoor al op jonge leeftijd met justitie in aanraking komen, heeft dit gedrag ook invloed op de seksuele ontwikkeling van deze jongeren. Het is belangrijk dat er aandacht is voor deze jonge plegers en wat hen motiveert tot het vertonen van delictgedrag. Een gedegen aanpak voor de preventie van seksueel kindermisbruik begint bij de (potentiële) pleger.

Danny (16) kijkt bijna dagelijks naar porno. Hij kijkt voornamelijk naar vrouwen in de categorie ‘teens’. Dit doet hij al jaren, maar de laatste tijd raakt hij minder opgewonden van de filmpjes die hij bekijkt. Hij spendeert meer tijd aan het zoeken naar nieuwe filmpjes en bekijkt ook steeds extremere beelden. Hij komt online een filmpje tegen van een meisje dat niet ouder dan 12 jaar lijkt te zijn. Hij wil het niet bekijken, maar voelt tegelijk de spanning toenemen. Dat het niet mag, maakt het alleen maar spannender. Zo gaat het steeds een stapje verder. Danny voelt dat hij de controle verliest over zijn kijkgedrag en schaamt zich hiervoor. Hij wilt ermee stoppen, maar hoe?

 

Risico’s van online experimenteren

De online wereld speelt een belangrijke rol in de seksuele ontwikkeling van jongeren. Zo is sexting (het versturen van seksueel getinte berichten, foto’s of filmpjes van jezelf via je mobiel of tablet) voor sommige jongeren een manier om te experimenteren met seksueel gedrag, bijvoorbeeld in een romantische relatie. Ook is het kijken naar porno voor veel jongeren een manier om seksualiteit te ontdekken en seksuele opwinding te ervaren. Jongeren geven aan dat ze van porno kunnen leren over seksualiteit en hun seksuele identiteit. Al kan porno ook zorgen voor een onjuiste of onrealistische beeldvorming van seksualiteit. Onderzoek toont aan dat het kijken naar porno kan zorgen voor vrouwonvriendelijke attitudes en stereotype opvattingen over mannen en vrouwen. Het kijken naar porno is mogelijk ook gerelateerd aan risicovol of seksueel grensoverschrijdend gedrag, al zijn er tegenstrijdige bevindingen wat betreft de link tussen porno en seksuele agressie. Deze link is mogelijk groter bij het kijken naar gewelddadige porno. Voorlichting aan jongeren over porno kan deze mogelijke ongewenste effecten verminderen. Sommige jongeren beginnen al op jonge leeftijd met het kijken naar porno, wat een effect kan hebben op hun pornogebruik op latere leeftijd. Een onderzoek laat zien dat personen die kijken naar illegale porno (met kinderen en/of dieren) vaker op jonge leeftijd zijn begonnen met het kijken naar volwassen porno. Indien er geen goede voorlichting is, kan het kijken naar porno op jonge leeftijd dus risico’s met zich meebrengen.

 

Escalatie in pornokijkgedrag

Een onderzoek van Stop it Now en de Nationaal Rapporteur naar jonge (potentiële) plegers van seksueel kindermisbruik die contact opnemen met Stop it Now laat zien dat er verschillende aanleidingen zijn voor het delictgedrag van jonge plegers. Sommige jongeren komen erachter dat ze gevoelens hebben voor kinderen, wat een rol speelt in het zoeken naar beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Echter, er is een grote groep plegers die aangeeft geen seksuele voorkeur voor minderjarigen te hebben. Deze jongeren vertellen bijvoorbeeld nieuwsgierig te zijn of op zoek te zijn naar spanning. Een belangrijk thema dat veel terugkomt is dat jonge plegers risicovol kijkgedrag vertonen of een escalatie ervaren in het porno kijken. Met risicovol kijkgedrag wordt bedoeld dat jongeren naar porno zoeken in een grijs gebied dat wettelijk gezien legaal is. Een escalatie wordt beschreven als jongeren door herhaalde blootstelling aan pornografisch beeldmateriaal steeds extremere beelden zijn gaan bekijken om dezelfde mate van opwinding te ervaren. Deze jongeren zijn dus niet doelbewust op zoek naar beelden van minderjarigen, maar komen er door deze escalatie wel mee in aanraking en blijven het vervolgens kijken. In sommige gevallen benoemen de jongeren ook een uit de hand gelopen pornoverslaving.

Een escalatie, die soms voortkomt uit een pornoverslaving, begint bij de overvloed aan seksuele beelden op pornografische websites, wat bij sommige personen kan zorgen voor een ongevoeligheid voor deze beelden. De hersenen reageren minder sterk op herhaalde blootstelling aan het materiaal waardoor er minder seksuele opwinding wordt ervaren. Je kunt het vergelijken met een verslaving waarbij iemand steeds meer van iets nodig heeft om hetzelfde effect te ervaren. Personen zullen dan op zoek gaan naar extremere beelden om dezelfde mate van opwinding te ervaren. Onze hersenen worden namelijk sterker geprikkeld door iets wat nieuw of spannend is. En het internet heeft genoeg van deze beelden tot zijn beschikking. Hierdoor bestaat het risico dat jongeren door hun zoektocht naar nieuwe en spannende beelden onbedoeld in aanraking komen met extreem en soms ook strafbaar materiaal. Voor sommige personen kan dit ervoor zorgen dat ze opwinding ervaren en vaker op zoek gaan naar deze spanning. Ook het feit dat het illegaal is, kan juist zorgen voor een extra kick. Hierdoor kunnen ze terechtkomen in een neerwaartse spiraal, wat je ook terugziet in de casus van Danny. Op deze manier kunnen jonge personen dus verstrikt raken in het kijken naar beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik.

Yannick (15) traint elke dinsdagavond bij zijn sportvereniging. Hij heeft leuk contact met de meiden uit het jeugdteam die ook op deze avond trainen. Een van de meiden is Misa (11). Ze is vrolijk en spontaan, en komt na afloop van de training vaak met hem kletsen. Yannick moet de laatste tijd vaker aan haar denken en merkt dat hij gevoelens voor haar krijgt. Hij vindt haar erg mooi en begint ook over haar te fantaseren. Door haar jonge leeftijd raakt hij in paniek van deze gevoelens. Hij begint zich af te vragen of hij een pedofiele voorkeur heeft. Hij durft met niemand over zijn gevoelens te praten.

 

Seksuele voorkeur

Een seksuele voorkeur is een blijvende seksuele en/of romantische aantrekking, die betrekking kan hebben op personen, objecten of handelingen. Zo kan iemand een seksuele voorkeur hebben voor een geslacht (bijvoorbeeld man of vrouw), personen van een bepaalde leeftijd (bijvoorbeeld kinderen), of een activiteit (bijvoorbeeld BDSM). En vaak is het een combinatie van bovenstaande: zo kan iemand een voorkeur hebben voor volwassen vrouwen. Een seksuele voorkeur is dus eigenlijk een breed begrip en kan bestaan uit het ervaren van seksuele gedachten of fantasieën, seksuele opwinding en seksueel gedrag.

Een seksuele voorkeur ontwikkelt zich tijdens de puberteit. Tijdens deze fase ontdekken jongeren hun seksuele gevoelens en seksuele identiteit. Seksuele gevoelens kunnen ook verwarrend zijn tijdens deze seksuele ontwikkeling, zoals in de casus van Yannick. Iemand kan er bijvoorbeeld achter komen een aantrekking te ervaren voor jonge kinderen. Vaak kunnen er pas uitspraken worden gedaan over pedofilie als iemand zelf volwassen is. Dan is iemand verder in de seksuele ontwikkeling en is de seksuele voorkeur meer stabiel.

Daarnaast gaat pedofilie over een seksuele voorkeur voor kinderen die nog geen secundaire geslachtskenmerken zoals haargroei en borstontwikkeling vertonen. Meestal zijn dit kinderen jonger dan 13 jaar. Naast seksuele gevoelens zijn er ook vaak romantische gevoelens aanwezig. Voorts ervaren veel personen die zich aangetrokken voelen tot kinderen ook een aantrekking tot volwassenen. We spreken van hebefilie als iemand zich seksueel aangetrokken voelt tot minderjarigen met beginnende maar nog niet volledig ontwikkelde secundaire geslachtskenmerken. Ook kan een groot deel van de mannen een aantrekking ervaren tot minderjarige meiden tussen de 16 en 18 jaar. Dit betekent echter niet dat het gaat over een voorkeur voor deze leeftijdsgroep. Een seksuele interesse voor jonge vrouwen die zich lichamelijk grotendeels hebben ontwikkeld is biologisch gezien normaal.

 

Blijvende aantrekking

Het is niet bekend hoe seksuele gevoelens voor kinderen zich ontwikkelen, maar mogelijk zijn hier verschillende biologische, psychologische en sociologische factoren bij betrokken. Er kan een biologische aanleg of gevoeligheid zijn die zich door bepaalde ervaringen tijdens de jeugd verder ontwikkelt richting een voorkeur. Dit is dus voor iedereen anders. Ondanks dat pedofilie kan voorkomen in zowel mannen als vrouwen zijn de meeste personen met deze voorkeur man. Volgens internationaal onderzoek heeft ongeveer 1-3 procent van de mannen gevoelens voor minderjarigen. In Nederland zijn dit ongeveer tussen de 85.000 en 255.000 mannen. Veel personen met een seksuele voorkeur voor kinderen komen er in de puberteit achter dat de aantrekking die zij ervaren niet met hun eigen leeftijd mee ontwikkelt: ze worden ouder en merken dat ze zich nog steeds aangetrokken voelen tot jongere kinderen. Vaak is dit een eenzame realisatie: veel van deze jongeren ervaren een grote drempel om hun gevoelens met iemand te delen. Ze zijn bang voor oordelen en onbegrip, en de schaamte is groot. Vaak weten deze jongeren ook niet dat er hulp beschikbaar is.

Wel is het goed om te bedenken dat tijdens de seksuele ontwikkeling de seksuele interesses nog kunnen veranderen of verder tot uiting kunnen komen. Het is nog geen vaststaand gegeven. Het is dus ook belangrijk om tijdens deze seksuele ontwikkeling geen overhaaste conclusies te trekken. Daarnaast is het hebben van gevoelens voor iemand die een paar jaar jonger is ook normaal. Indien er wel sprake is van een seksuele voorkeur voor kinderen is het belangrijk dat deze persoon de ruimte voelt om hierover te praten, en ondersteuning kan krijgen indien nodig. Het leren accepteren van en het omgaan met deze gevoelens kan zwaar zijn, en het beeld in de maatschappij heeft hierop een grote invloed.

 

Misvatting

Pedofilie wordt in de maatschappij vaak onterecht gelijkgesteld aan seksueel kindermisbruik. Pedofilie gaat enkel over het hebben van een seksuele voorkeur voor kinderen, seksueel kindermisbruik is het plegen van seksuele handelingen met minderjarigen. Het hebben van een seksuele voorkeur voor minderjarigen is niet strafbaar, het verrichten van seksuele handelingen met minderjarigen wel. De meeste mensen met deze gevoelens hebben geen enkele intentie om misbruik te plegen met een kind. Fantasieën en gedrag hoeven dus niet samen te vallen. Daarnaast zijn veel plegers van seksueel kindermisbruik niet pedofiel. Uit onderzoek blijkt dat in Nederland slechts 20 procent van het seksueel kindermisbruik wordt gepleegd door daders met een afwijkende seksuele voorkeur, waaronder pedofilie. Ook bij Stop it Now zien we dat 1 op de 5 plegers van (online) seksueel kindermisbruik aangeven seksuele gevoelens voor minderjarigen te ervaren. Het merendeel vertoont dus strafbaar seksueel gedrag vanuit andere motieven.

 

Stigma

Er heerst een groot stigma op personen die seksuele gevoelens voor minderjarigen ervaren en personen die zedendelicten plegen. Mensen voelen veel boosheid en walging ten aanzien van deze groep. In de samenleving heerst het idee dat deze personen geen controle hebben over hun gedrag en daardoor gevaarlijk zijn. Door stereotype beelden in de media wordt bijvoorbeeld gedacht dat alle pedofielen seksueel kindermisbruik plegen. Deze negatieve opvattingen hebben ook een effect op de personen die hiermee worstelen. Stigma zorgt namelijk voor negatieve gevoelens zoals depressie, angsten, schaamte en eenzaamheid. Ook kampt deze groep vaak met suïcidale gedachten. Daarnaast kan er internalisatie plaatsvinden van het stigma, ook wel zelfstigmatisering genoemd. Dit betekent dat personen de negatieve opvattingen en stereotypen gaan toepassen op zichzelf. Dit zorgt er ook voor dat personen sociaal geïsoleerd raken omdat ze het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan en bij niemand terechtkunnen met hun probleem, waardoor ze geen hulp durven te vragen. De effecten op het psychisch welzijn in combinatie met sociale isolatie en de grote drempel om hulp te zoeken kan mogelijk het risico op het plegen van seksueel kindermisbruik vergroten.

Van personen die naar beeldmateriaal van seksueel misbruik van minderjarigen kijken wordt ook vaak gedacht dat ze pedofiel zijn. En ook denken mensen vaak dat deze groep over zal gaan tot het plegen van fysiek seksueel misbruik, terwijl dit meestal niet het geval is. Personen die kijken naar dergelijk beeldmateriaal zijn bang voor de oordelen en reacties van anderen. Ze durven geen hulp te zoeken omdat ze bijvoorbeeld bang zijn dat een zorgprofessional de politie inschakelt. Ook zijn ze bang dat hun omgeving erachter komt en dat ze hun familie, vrienden, baan of huis zullen verliezen. Dit maakt de drempel om hulp te zoeken ontzettend groot. Door deze hoge drempel, mede veroorzaakt door het stigma in de samenleving, krijgen veel personen niet de hulp die ze nodig hebben. Stigma staat dus niet alleen preventie in de weg, het kan er ook voor zorgen dat misbruik blijft voortbestaan.

 

Schuld en schaamte

Het onderzoek van Stop it Now met de Nationaal Rapporteur naar jonge (potentiële) plegers van seksueel kindermisbruik laat ook zien dat er bij deze groep vaak sprake is van psychische problematiek. Deze jongeren voelen zich depressief of ervaren andere psychische klachten die gerelateerd zijn aan autisme, dwang of verslaving. Ook geven sommige jongeren aan dat zij suïcidale gedachten hebben. Het delictgedrag zelf zorgt bij deze jongeren vaak voor gevoelens van schuld en schaamte. Verder zijn er angsten voor de gevolgen van hun gedrag, zoals negatieve reacties uit hun omgeving of de angst om opgepakt te worden door de politie. Deze gevoelens maken de drempel om hulp te zoeken groot. Toch geven deze jongeren wel aan behoefte te hebben aan hulp.

 

Het belang van preventie

Het is belangrijk dat personen die worstelen met hun gevoelens en/of gedrag naar minderjarigen over hun zorgen kunnen praten. En dat ze hulp kunnen krijgen voordat er een grens wordt overgegaan. Aangezien er op jonge leeftijd al risico’s bestaan om seksueel grensoverschrijdend gedrag te plegen, is het van belang om de preventie ook te richten op jongeren. Om effectief preventie te kunnen toepassen, moet er laagdrempelige hulp beschikbaar zijn die goed aansluit bij deze groep. Jongeren moeten een veilige omgeving hebben om hun problemen te bespreken. Dat deze behoefte er is, blijkt ook uit het onderzoek naar jonge plegers van seksueel kindermisbruik die contact opnemen met Stop it Now. De jonge (potentiële) plegers stellen vragen over de strafbaarheid van (online) seksueel gedrag en hoe ze veilig porno kunnen kijken zonder het risico te lopen om de grens over te gaan. Dit benadrukt het belang van goede kennis en voorlichting voor jongeren over hoe ze veilig online hun seksualiteit kunnen ontdekken.

 

Conclusie

Tijdens de seksuele ontwikkeling kunnen jongeren erachter komen dat ze gevoelens hebben die anders zijn dan de gevoelens van hun leeftijdsgenoten. Het kan bijvoorbeeld zijn dat hun aantrekking niet mee ontwikkelt met hun eigen leeftijd. Ook kunnen ze online verstrikt raken in het kijken van strafbaar beeldmateriaal, doordat ze bijvoorbeeld in een neerwaartse spiraal terechtkomen door hun zoektocht naar nieuwe en spannende beelden. Als dit gebeurt, is het belangrijk dat deze jongeren aan de bel kunnen trekken en dat ze hun gevoelens of gedrag bespreekbaar kunnen maken. Alleen op deze manier kan er vroegtijdig worden ingegrepen en kunnen deze jongeren hulp krijgen. Dit is niet alleen belangrijk voor de ontwikkeling van deze jongeren en hun toekomst: dit draagt ook bij aan de preventie van seksueel kindermisbruik.

 

Door Kelly van der Heuvel, Stop it Now, Fabriek69 en Vlam Magazine

Illustraties door: Roderique Arisiaman

“Een cijfer geven voor mijn seksuele opvoeding? Een 2. Omdat ik, ja, gewoon heel erg gebrekkige voorlichting heb gehad. En door mijn visuele beperking ook dingen heb gemist.” Een citaat uit een van de interviews met jongvolwassenen met een visuele beperking, waarin we hen vroegen naar hun ervaringen met seksuele voorlichting. Er is op dat vlak een wereld te winnen.

 

Seksuele voorlichting voor jongeren met een visuele beperking krijgt veel te weinig aandacht. Er bestaat wereldwijd nog geen specifiek aangepast voorlichtingsprogramma. Deze jongeren zijn sterk afhankelijk van ouders, begeleiders en leerkrachten als het gaat om het verkrijgen van informatie over seksualiteit en relaties. Het ontbreekt hen aan toegankelijke en niet-(ver)oordelende informatie, zodat zij zelf keuzes kunnen maken, zichzelf kunnen ontplooien en zelf de regie kunnen nemen. Daarom ontwikkelen wij een blauwdruk voor een voorlichtingsprogramma gericht op deze jongeren, hun leerkrachten, begeleiders en ouders.

 

Waarom een voorlichtingsprogramma ontwikkelen?

We merkten dat er een hiaat is als het gaat om seksuele voorlichting voor jongeren met een visuele beperking. Het hiaat betreft vele terreinen, zo is er nauwelijks wetenschappelijk onderzoek gedaan. Er zijn in de afgelopen 10 jaar nog geen 25 artikelen over dit onderwerp gepubliceerd. De meeste onderzoeken werden uitgevoerd door dezelfde onderzoeksgroep in de VS. Professionals, scholen, ouders en jongeren met een visuele beperking hebben geen toegang tot geschikte seksuele voorlichtingsmaterialen, ze moeten het doen met materiaal dat ontwikkeld is voor ziende jongeren. En dat blijkt ongeschikt. Hierdoor zijn deze jongeren extra kwetsbaar.

“Mijn moeder, die heeft ook weleens gezegd tegen mij: ‘Joh, als je dingen wilt voelen qua borsten…’ – en misschien dat ze zelfs het onderlichaam ook nog wel genoemd heeft, dat weet ik niet meer precies, maar ik weet wel dat het bij mij eigenlijk een direct gevoel van schaamte opriep, van: nee, daar ga ik echt niet aan beginnen bij mijn moeder. Hoe kom je op het idee?” zo vertelt een jonge blinde man (29). Een jonge vrouw (27) vertelt: “Ja, op school kregen we iets van voorlichting, maar achteraf gezien was dat echt heel minimaal. We werden gewoon voor een televisie gezet en kregen filmpjes te zien. Ja, wat uitleg over de praktijk en over geslachtsdelen. En ja, ook nog een stukje over grenzen en zo. Maar ja, een filmpje, daar heb ik helemaal niks aan.”

We merken dat de seksuele ontwikkeling van jonge mensen met een visuele beperking ook anders verloopt. Ze zijn vooral later bezig met seksualiteit: “Op de leeftijd dat de meeste jeugd daarmee bezig is ben ik eigenlijk altijd bezig geweest met overleven. Dus ik ben daar op die leeftijd helemaal niet mee bezig geweest. Ik ben daar pas echt mee begonnen vanaf mijn achttiende,” vertelt een jongere van 21 jaar.

 

Schrijnende voorbeelden

Uit de schaarse literatuur, gesprekken met de mensen zelf en met professionals in het veld komen schrijnende voorbeelden naar voren. Een 11-jarig meisje vraagt haar leraar om een condoom vlak nadat ze erachter is gekomen dat ze voor het eerst ongesteld is geworden. Hieruit blijkt dat ze totaal onvoorbereid was. Een 14-jarig meisje (met een hoog IQ) dacht dat haar billen haar borsten waren. Dit resulteerde erin dat ze belachelijk werd gemaakt door haar niet-gehandicapte leeftijdsgenoten. Een vrouw komt er op 35-jarige leeftijd achter dat ze haar maandverband altijd verkeerd om heeft gebruikt. Niemand heeft haar ooit goed uitgelegd hoe het werkt, waar de “vleugeltjes” voor dienen en aan welke kant de plakstrip moet zitten.

 

Extra aandacht

Er is voorlichtingsmateriaal. “Beroemd” is de voorlichtingskoffer van Stichting Bartiméus Sonneheerdt bestaande uit materiaal dat is bijeengesprokkeld door bevlogen medewerkers, deels afkomstig uit de seksshop. Of de levensechte voorlichtingspop van Koninklijke Visio met een gewicht van 70 tot 80 kilo. Niet iets wat je er even spontaan bij pakt in de klas.

Een 25-jarige vrouw antwoordt op de vraag of ze voldoende seksuele voorlichting heeft gehad: “Ik weet het niet, want ik weet niet wat ik niet weet als ze me niets vertellen”. Deze uitspraak werd het motto van ons project. Het doel van ons project is het ontwikkelen van een blauwdruk voor een seksueel voorlichtingsprogramma voor mensen met een visuele beperking. Gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, aansluitend bij de behoeften en wensen van jonge mensen, leerkrachten, begeleiders en ouders. We hebben niet de illusie dat we met dit project in twee jaar tijd een volledig programma kunnen ontwikkelen, maar we kunnen wel aan professionals duidelijk maken waar er bij deze jongeren extra aandacht nodig is.

 

Een inclusief project

Het project is een inclusief project, daarmee bedoelen we dat mensen met een visuele beperking bij álle fasen van het project betrokken zijn. Ze hebben zitting in het projectteam en ze zijn betrokken bij het ontwikkelen van het projectidee en de gesprekken met internationale experts, én bij de uitvoering, als co-interviewer. Ze schrijven (mee aan) artikelen, denken mee bij de analyse en de opzet van de lessen.

Meedoen in een project gaat niet vanzelf. Dilana Schaafsma, projectleider, geeft aan: “Door te werken met collega’s met een visuele beperking leer je om de wereld meer te bekijken door die bril. Je denkt meer na over zaken als informatieverwerking, vormgeving, mobiliteit, non-verbaal gedrag en taal. Je moet creatiever leren nadenken, je ervaringsdeskundigen hebben immers misschien niks aan een ondersteunende PowerPoint-presentatie tijdens de ontwikkelbijeenkomst. Dus hoe structureer je informatie of een bijeenkomst op een dusdanige manier dat iemand die blind is ook goed kan meedoen? Daar hebben we in de voorbereiding continu gesprekken over met onze ervaringsdeskundigen. Zij houden ons scherp en ze houden ons een spiegel voor. Want sommige dingen zijn gewoon erg lastig als je blind bent, zoals een complexe Excel-sheet.”

Henriët de Weerd is in dit project actief als ervaringsdeskundige, een nieuwe en leerzame ervaring voor haar: “Wat ik heb geleerd tijdens het afnemen van de interviews en mijn aanwezigheid bij de focusgroepen is dat er te veel voor mensen met een visuele beperking wordt gedacht wat ze nodig hebben en wat niet, zonder ze daarbij te betrekken. Daardoor ontstaat er een compleet verkeerd beeld van wat seksuele voorlichting en vorming voor mensen met een visuele beperking inhoudt. En we hopen materialen te ontwikkelen die realistisch zijn. Wat we nu vaak zien is dat de materialen óf veel te groot en lomp zijn – alsof iedereen rondloopt met een enorme penis of enorme borsten – óf de penis is zo ontwikkeld dat het lijkt alsof het geslachtsdeel van de man bestaat uit één bal, of dat hij er helemaal geen heeft, en als je kijkt naar het geslachtsdeel van de vrouw dan lijkt de clitoris helemaal niet aanwezig te zijn. Toch wel vervelend, als je er tijdens de eerste keer seks met je (seksuele) partner achter komt dat het geslachtsdeel er blijkbaar heel anders uitziet.” Henriët geeft aan dat meedoen aan dit project niet alleen leuk en interessant is: “Ik leer er zelf ook van.”

 

Hoe ver zijn we?

In 2022 zijn we van start gegaan dankzij een subsidie van ZonMw. We zijn op stap gegaan en hebben 21 jongvolwassenen met een visuele beperking geïnterviewd. Daarnaast hebben we ruim 25 volwassenen gesproken (begeleiders, leerkrachten, ouders). En we hebben focusgroepen georganiseerd. Op basis van al deze uitkomsten hebben we materiaal laten ontwikkelen, zogenaamde prototypes. Dit materiaal bestaat uit verschillende soorten vagina’s, penissen, lijven en bustes. Immers, elk lijf is anders, en elk lijf is goed. We maken ook gebruik van materiaal dat ontwikkeld is door Magaly Pirotte, een bevlogen en activistische onderzoeker en directeur van SEX-ED+ in Canada. Het materiaal gaan we dit najaar testen. We willen weten of de modellen voldoen. Zijn ze bruikbaar en waarom? Welk materiaal voelt het prettigst? Krijgen mensen een goed beeld van hoe lijven eruitzien, is het duidelijk genoeg?

Daarnaast zijn we twee lessen voor het onderwijsveld aan het ontwikkelen. De thema’s die aan bod komen zijn non-verbale communicatie en conceptvorming van het lichaam. Ook deze worden getest in de praktijk, zodat we weten wat werkt en zodat ons materiaal aansluit bij de wensen en behoeften van de gebruikers.

Ondertussen zitten we niet stil. In de aanloop naar dit project hebben we inmiddels twee podcasts gemaakt met dank aan de financiële ondersteuning van het MenzisFonds en de faciliteiten van Fontys Hogeschool:Love is Blind – In gesprek over seksuele voorlichting met en voor mensen met een visuele beperking en Daten met een visuele beperking (beide zijn te vinden op YouTube). We geven presentaties en (wetenschappelijke) artikelen over de uitkomsten van onze onderzoeken worden voorbereid. Op deze manier willen we aandacht vragen voor dit onderwerp. Waarom? Omdat het bittere noodzaak is.

 

Onderzoeksgroep

  • Joke Stoffelen is lid van de projectgroep, werkzaam als senior projectleider bij Zorgbelang Inclusief en gepromoveerd op het onderwerp seksualiteit. Contactgegevens: jokestoffelen@zorgbelanginclusief.nl
  • Henriët de Weerd is lid van de projectgroep en actief als ervaringsdeskundige.
  • Jill Mecking is als ervaringsdeskundige verbonden aan dit project. Ze is actief binnen de RIS-werkgroep (relaties, intimiteit en seksualiteit) bij Stichting Bartiméus en belangenbehartiger namens De Ongeziene Blinden.
  • Dilana Schaafsma is projectleider van dit project, werkzaam als associate lector bij Fontys Pedagogiek en gepromoveerd op het onderwerp seksuele voorlichting.
  • Christel van der Horst is lid van de projectgroep en daarnaast centrale aandachtsfunctionaris RIS bij Stichting Bartiméus en mede-eigenaar van Fabriek 69 (expertisecentrum relaties, intimiteit, seksualiteit en misbruik).
  • Bram Vedder is lid van de projectgroep en werkzaam als ambulant woonbegeleider en aandachtsfunctionaris RIS bij de Robert Coppes Stichting.

 

Door: Stoffelen, J., De Weerd, H., Mecking, J., Schaafsma, D., Van der Horst, C., & Vedder, B. (2023). ‘Ik weet niet wat ik niet weet’: Seksuele voorlichting voor jongeren met een visuele beperking. verschenen in VLAM Magazine, 3/2023.

Cartoons door: Kim Duchateu, te volgen via zijn Instagram pagina

Sabine Meulenbeld (trainer, ontwikkelaar en adviseur op het gebied van genderbalans en genderbias) schreef het boek dat ze zelf als hulpverlener heeft gemist. “En ook het boek waarvan ik had gewild dat de volwassenen om mij heen het gelezen hadden toen ik jong was.” In december 2023 is haar voorlichtingsboek ‘De kracht van positieve seksualiteit – Acht ingrediënten om met jongeren over seksuele vorming te praten’uitgekomen, vol met lichaamsgerichte en activerende werkvormen. “Mijn missie is dat vrouwen kunnen genieten van hun vrouw-zijn en seksualiteit dankzíj hun vrouw-zijn, niet ondanks hun vrouw-zijn.”

Sabine is lang als lichaamsgericht therapeut werkzaam geweest op het gebied van seksuele grensoverschrijding in al haar facetten, en ze zag van dichtbij wat er mis ging: de handelingsonzekerheid van volwassenen, misinformatie, de culturele en maatschappelijke klem waarin jongeren soms vastzitten. “Maar ik ontdekte gaandeweg ook de ingrediënten die kennelijk helpen om positieve seksuele interacties een kans te geven. Gek eigenlijk, dat we als we zelfstandig leren lopen, rekenen of autorijden als vanzelfsprekend aan de hand meegenomen worden – maar als het om seksuele groei en seksuele ontwikkeling gaat verwachten we ineens dat het met een paar adviezen over het voorkomen van rampen allemaal wel los zal lopen! Als de traditionele nee-boodschap – ‘Loop geen soa op, bewaak je grenzen, zorg dat je niet zwanger raakt’ – had gewerkt dan hadden we dat allang terug moeten zien in dalende cijfers van seksueel geweld. De meest beschermende factor tegen seksuele grensoverschrijding is seksuele autonomie. Hoe kun je immers je grenzen aangeven als je niet weet wat je wensen zijn?”

“Wat je met je lijf doet, sijpelt dieper binnen in je hersenen en beklijft”

 

Als het gaat om seksuele vorming is informatieoverdracht van hoofd tot hoofd volgens haar niet de meest effectieve methode. “Wat je met je lijf doet, sijpelt dieper binnen in je hersenen en beklijft. Zo kun je ook werkelijk bij al die verzamelde informatie op het moment suprême. Daarom staat mijn boek vol met lichaamsgerichte en activerende werkvormen. Je gaat echt aan de slag met jongeren. Acht ingrediënten vormen daarbij de leidraad – dat zijn ingrediënten die ik ontdekte bij mijn cliënten: wanneer deze aanwezig waren was de kans op positieve seksuele ervaringen groter. En bij afwezigheid merkte ik dat er meer nare seksuele ervaringen waren. Preventie is traditiegetrouw gericht op rampenbestrijding, maar mensen hebben meestal seks met elkaar omdat ze plezier willen beleven. Kennis daarover – wat bij je past, wanneer, waarom, hoe en met wie – dát maakt weerbare jongeren.”

Sabine merkt dat men het vaak ongemakkelijk vindt om met jongeren te praten over hoe ze leuke seks kunnen maken. En al helemaal als het gaat over het voelen van plezier. Met haar boek wil ze mensen helpen om dit gesprek op een luchtige manier op gang te brengen, zodat de jongere ook wil meedoen en er echt iets aan heeft. Een van haar lievelingsoefeningen uit het boek past bij het ingrediënt ‘Delen’ en heeft alles te maken met een stroopwafel: “Je zegt tegen de jongere dat jullie een stroopwafel zullen delen. Vervolgens geef je de jongere maar een klein stukje. Dikke teleurstelling natuurlijk! Op basis daarvan kun je een gesprek aangaan over hoe de verdeling is van genot. Bij seks laat je ook niet iemand zitten met de kruimels. Toch is er bijvoorbeeld een orgasmekloof – mannen komen binnen heteroseksuele relaties vaker vanzelfsprekend klaar dan vrouwen – en wordt het einde van een vrijpartij nog best vaak ingeluid als de man zijn hoogtepunt heeft bereikt. Wat maakt dat we daarmee akkoord gaan – niet alleen de vrouwen, maar ook die mannen? Beetje vreemd anno 2023. Dan kan beter! Zo’n oefening helpt om gelijke kansen in bed “tastbaar” te maken, op een luchtige manier.”

“Door het gegiechel heen spitsen ze heus wel hun oren en draagt jouw boodschap bij aan hun verdere seksuele leven”

 

En dat er misschien wat ongemak bij zo’n gesprek komt kijken, ach. Zie dat als een leerproces. Sabine: “Wat ik leuk vind op dit specifieke moment in mijn leven is dat ik steeds kwetsbaarder en reflectiever durf te zijn – met alle ongemakkelijkheid van dien overigens. En dat ik milder kan kijken naar de momenten waarop het me nog niet lukt. Ik heb nog een lange weg te gaan daarin.”

Tot slot wil ze nog twee tips meegeven als het gaat om de kracht van positieve seksualiteit: “In mijn boek nodig ik de lezer vaak uit om te reflecteren op diens eigen seksuele ontwikkeling en de invloed daarvan op diens denkbeelden. Sla die oefeningen niet over! Hoe meer je die oefeningen zelf aan durft te gaan, hoe eerlijker je jongeren kunt begeleiden. Verder hoor ik vaak als argument om gesprekken over seksualiteit met jongeren uit de weg gaan: ‘Ja, maar dan gaan ze giechelen’. Mijn tip: Laat ze lekker giechelen! Ze lachen je niet uit en het is ook geen teken dat ze het onderwerp niet serieus nemen. Het ís ook gewoon een spannend en leuk onderwerp. En door het gegiechel heen spitsen ze heus wel hun oren en draagt jouw boodschap bij aan de positieve blauwdruk van hun verdere seksuele leven. Eervol toch?”

 

Sabines boek ‘De kracht van positieve seksualiteit’ is nu verkrijgbaar bij Van Duuren Media of via de boekhandel.

Begin 2023 was Sabine gasthoofdredacteur van Vlam-magazine nr. 1-2023 (Geprint en Digitaal nog te verkrijgen via de webshop van Vlam). In dit nummer vind je ook een groot interview met haar.

Door Fabriek69 & Vlam Magazine

Foto van Sabine door fotograaf Roderique Arisiaman

 

Monique Bijkerk is van een organisatie die bemiddeld in intieme zorgvraag voor mensen in kwetsbare doelgroepen, Stichting Snoezelzorg. Christel en Jeroen spraken haar voor onze podcast.

In deze podcast hoor je van alles over het inzetten van sekszorg, dienstverlening voor intimiteit en seksualiteit voor mensen die daar behoefte aan hebben, maar daarin soms tegen beperkingen aanlopen.

Wat is sekszorg? Hoe ver gaat deze zorg? Hoe begeleid je mensen bij hun seksuele en intieme hulpvraag binnen je organisatie. Hoe zet je een seksverzorgende in? En wat zijn de voordelen hier van? Waarom heet iemand die door stichting Snoezelzorg wordt ingezet geen sekswerker?

In dit openhartige gesprek hoor je wat erbij komt kijken en hoe zorgvuldigheid daarin van belang is.

Luister hier naar de podcast:

 

 

Wat te doen om sekszorg in je organisatie mogelijk te maken?

Nog nooit van Sekszorg gehoord of lukt het niet jouw cliënt te begeleiden bij de intieme zorgvraag? Je bent niet de enige.

Relaties, intimiteit en seksualiteit (RIS) zijn beladen thema’s in zorg, onderwijs en welzijn. “Seks legt alles bloot”, zei ooit een van de managers waar onze collega’s Jeroen en Christel kwamen.

Wanneer je graag wil dat ook de intieme beleving van mensen gewaarborgd wordt, dan is het van belang dat je dat binnen de hele organisatie goed geregeld hebt.

Christel en Jeroen schreven daarom een boek voor managers en beleidsmakers in onderwijs, zorg en welzijn.

Vanuit visie, eigen ervaring op de thema’s van RIS en in het begeleiden van organisaties schreven zij het boek; Het grote van 9tot5 taboe.

Hierin vind je veel kennis, ervaringen en praktische tips om bijvoorbeeld het inzetten van Sekszorg binnen je organisatie goed te regelen.

Het boek is te bestellen via o.a.: managementboek.nl

Regelmatig worden wij gevraagd om wat te vertellen over seksualiteit bij een ouderinitiatief. Een ouderinitiatief wordt vaak ondernomen door ouders van kinderen met een beperking. Iedereen begint vol enthousiasme en we gaan het leven van ‘onze’ kinderen prettig en fijn maken. Er worden afspraken gemaakt over de voorwaarden om er te kunnen wonen. Over de inrichting, eten, drinken, boodschappen, financiën, rooster voor personeel en vaak gaan er ouder(s) in het bestuur zitten. Wat vaak vergeten wordt zijn de omgangsvormen met de jongeren (cliënten) onderling. De (seksuele) relaties die kunnen ontstaan, verliefdheden, het uit gaan van de verkering enzovoort. We hebben het dan natuurlijk over seksualiteit. Al deze jongeren komen uit een ander nest met eigen normen en waarden en overtuigingen. Al deze jongeren hebben een eigen opvoeding achter de rug. Zo ook een eigen seksuele opvoeding en vorming. En heel vaak komen wij in de praktijk tegen dat de seksuele opvoeding en vorming bij een ouderinitiatief worden overgeslagen of om daar heldere en duidelijke afspraken over te maken met elkaar.

Relaties, intimiteit en seksualiteit wordt vaak pas besproken als het ‘een onderwerp’ wordt. En dat ‘onderwerp’ heeft dan vaak een negatieve lading. Bijvoorbeeld twee jongeren worden verliefd, het gaat uit en er worden beschuldigingen over en weer gemaakt, of er wordt gedwongen tot seks, of er wordt van alles geruild tegen seks, of er komt een vreemde aan de deur voor één van de dames en dat blijkt later een loverboy te zijn. Kortom: problemen over dit thema. In het begin denken ouders of de initiatiefnemers van het huis, dat gebeurt niet bij onze ‘kinderen’. Maar zoals eigenlijk altijd lopen ouders meestal achter de feiten aan, en zeker als het gaat om seksualiteit. Dat is bij kinderen zonder beperking het geval en dus ook bij kinderen met een beperking.

Het ander punt waartegen aan wordt gelopen is dat men bij seksualiteit gelijk aan penetratie denkt. Maar seksualiteit houdt veel meer in dan penetratie. Seksualiteit gaat over hoe je met elkaar omgaat, hoe is je lijf en dat van een ander, wat is fijn en wat is minder fijn, aanraken, zoenen, flirten, val ik op mannen of vrouwen, wat is vriendschap en wat is een relatie etc. We zijn geneigd om de aandacht te vestigen op wat allemaal niet mag, dit om veel zaken te voorkomen en daar maken we dan vaak veel afspraken of zelfs verboden over. Dit werkt meestal niet positief. Want hoe leuk is het om wat te doen en te experimenteren voor iets wat verboden is. Als men denkt, “we stoppen een groep van 12 jongeren met een verstandelijke beperking in een huis en er gebeurt niets op het gebied van seksualiteit”, dan is dat op zijn minst naïef te noemen. Het belangrijkste is dat eruit wordt gegaan van een gezonde seksualiteitsbeleving, dat men insteekt op positieve seksualiteit, dat er veel herhaald wordt en dat begeleiders, ouders en bestuur hier positief over seksualiteit en seksuele vorming communiceren en er naar handelen vanuit ieders taak en verantwoordelijkheid.

Hoe mooi zou het zijn als er bij een ouderinitiatief relaties, intimiteit en seksualiteit en seksualiteitsbeleving besproken wordt vóór dat eenieder er gaat wonen, en ook als iedereen er woont
Daarom hier enkele TIPS!

Maak een helder visie stuk van waar het ouderinitiatief voor staat rondom relaties, intimiteit en seksualiteit. Zorg dat het helder is omschreven en in samenspraak is met de algemene visie. Ga altijd uit van de seksuele gezondheid.
De WHO zegt dat ieder mens recht heeft op gezonde seksualiteit beleving ook bij mensen met een beperking. Neem dit mee in het beleid. Laat dit het uitgangspunt zijn!
Kijk op het kennisplein de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) voor handige informatie.
Mocht er dan toch wat fout gaan, zorg dat er een helder protocol is waarin duidelijk staat beschreven wie wat moet doen en wat ieders rol, taak en verantwoordelijkheid is.
Zoek desnoods samenwerking met een grotere instelling voor bepaalde ondersteuning (bijv. een taxateur voor taxatiegesprekken).
Omschrijf ook altijd helder wat de taak en de rol van het bestuur is zeker als één van hun eigen kinderen woonachtig is in het ouderinitiatief.
Voorkom dat er ruzie en onenigheid ontstaat door heldere communicatie. (Vermeend) seksueel misbruik kan partijen tegenover elkaar zetten wat veel ellende kan veroorzaken. Ze noemen dit ook wel splijting.

Kortom: maak duidelijke en heldere afspraken met elkaar vóór de definitieve verhuizing van de jongeren naar het ouderinitiatief. Daar kan men een hoop ellende voor de jongere mee besparen.
Wil je hier meer informatie over of heb je ondersteuning nodig medewerkers van Fabriek69 kunnen op vele facetten van dit thema ondersteuning bieden.

Neem contact met ons op voor meer informatie.