Onderwijsvrijheid is een groot goed in Nederland. Helaas zijn er momenteel debatten in de Tweede Kamer met betrekking tot bezuinigingen in het onderwijs.

In het heden en verleden is er voortdurend strijd gevoerd over het recht op onderwijs. Wat opvalt is dat het zwaartepunt in de discussie ligt bij de ‘vrijheden van richting en inrichting’. Het gaat grofweg over ouders die recht hebben om eigen scholen te stichten, of over het recht van schoolbesturen om zelf de pedagogisch-didactische invulling van de school te bepalen. Het perspectief van het individuele kind blijft doorgaans onderbelicht. Terwijl ieder kind recht heeft op onderwijs en ontwikkeling, dus ook seksuele ontwikkeling? Onze zorg is in het huidige debat dat thema’s van seksuele voorlichting en vorming uit het onderwijs verdwijnen.

In deze podcast gaan Christel en Kaj in gesprek over deze vraag, specifiek tegen de achtergrond van de actuele politieke en maatschappelijke discussie over seksuele voorlichting in het onderwijs.

Voor meer achtergrondinformatie verwijzen we je naar het artikel wat Kaj geschreven heeft: https://www.fabriek69.nl/ieder-kind-heeft-recht-op-seksuele-ontwikkeling/

 

Al jarenlang wordt wereldwijd actie gevoerd vanaf de Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen. In Nederland worden sinds 2014 steeds meer gebouwen verlicht met oranje lampen om hier aandacht voor te vragen. Langzamerhand zie je dat steeds meer organisaties en ook (bekende) personen zich uitspreken tegen deze vormen van geweld.

De oorsprong van deze campagne ligt in het feit dat 25 november in 2000 is uitgeroepen tot de Internationale Dag voor de Uitbanning van Geweld tegen Vrouwen. Dit is ter herdenking van drie vrouwen die op die dag in 1961 werden vermoord in de Dominicaanse Republiek, omdat zij zich inzetten voor vrouwenrechten.

Ook wij zetten ons al jaren in voor deze thema’s: seksueel geweld en intimidatie, zowel in zorgrelaties als in partner- en familierelaties. We verbinden ons actief aan de Orange the World-campagne, onder andere door hier aandacht voor te vragen via sociale media, deel te nemen aan activiteiten en zelf lezingen te geven.

Momenteel is de aandacht voor partnergeweld, en in het bijzonder geweld tegen vrouwen, sterk toegenomen. Dit komt doordat de term femicide steeds vaker in de media wordt genoemd. Femicide is de moord op een vrouw, enkel en alleen omdat zij een vrouw is. Helaas komt dit relatief veel voor in Nederland. Ons land loopt achter in de aandacht voor de oorzaken en aanpak hiervan. Een grote groep vrouwen in Nederland is slachtoffer van een eenzijdige vorm van partnergeweld. Dit geweldspatroon, bekend als dwingende controle (coercive control), gaat vaak vooraf aan partnermoord.

De laatste jaren is er meer inzicht ontstaan in de verschillende geweldspatronen binnen huiselijk geweld. Het is bijvoorbeeld niet correct om te stellen dat er sprake is van een gelijkwaardige situatie als twee personen fysiek geweld tegen elkaar gebruiken. In de Verenigde Staten is hier al langere tijd onderzoek naar gedaan, en men heeft vastgesteld dat het geweldspatroon intieme terreur het meest risicovolle patroon is. Dit patroon is gebaseerd op het verkrijgen van macht en controle over de ander. Bij verlies van deze controle neemt het geweld vaak in ernst toe. Dit kan leiden tot gewelddadig verzet, waarbij een slachtoffer in een wanhoopsdaad uit zelfverdediging geweld gebruikt.

In Nederland worden termen rondom huiselijk geweld vaak door elkaar gehaald. Het is belangrijk te begrijpen dat geweld vanuit macht en controle een samenhang van verschillende tactieken kent en kan escaleren. Dit geweldspatroon ontwikkelt zich vaak geleidelijk in de dynamiek tussen de betrokkenen. Bij dwingende controle kan een pleger, wanneer psychische dwang onvoldoende effect heeft, overgaan tot fysiek geweld en intimidatie. Een eenmalig fysiek incident in het begin van een relatie kan het effect van controlerend en ondermijnend gedrag versterken. Wanneer er fysiek geweld wordt toegevoegd aan psychische dwang, spreekt men van intieme terreur.

Risico’s

Het risico op dodelijk geweld is veel groter bij deze geweldspatronen. Triggers voor plegers komen vaak voort uit extreme verlatingsangst of krenking van de persoonlijkheid. Jane Monckton Smith, een vooraanstaand onderzoeker op het gebied van femicide, stelt dat het breken van de loyaliteitscode kan leiden tot ernstig of zelfs dodelijk geweld. Het kan ook resulteren in zelfdoding van de pleger.

Femicide is een essentiële term in de strijd tegen geweld tegen vrouwen. Hoe ingewikkeld we dat ook vinden, het blijkt dat, pas na vele jaren internationaal onderzoek, ook in Nederland steeds meer wordt erkend dat er machtsongelijkheid bestaat in relaties tussen mannen en vrouwen. Dit verklaart waarom vrouwen veel vaker slachtoffer zijn van dodelijk (ex-)partner- of datinggeweld dan mannen.

Campagnes zoals Orange the World zijn dan ook hard nodig om meer bekendheid en bewustzijn te creëren over de signalen van dwingende controle en intieme terreur. Een volgende stap is het verbeteren van de aanpak: geweldspatronen beter herkennen, in actie komen door slachtoffers te ondersteunen bij het veilig beëindigen van relaties, en plegers effectief helpen om geweld te voorkomen.

Artikel door: Kirsten Regtop

Wij vinden het belangrijk dat het bewustzijn over geweldspatronen toeneemt, zodat professionals beter handelingsperspectieven krijgen en slachtoffers effectiever kunnen worden bijgestaan.

In het voorjaar van 2025 organiseren we een middagtraining over femicide. Tijdens deze training leer je wat Femicide is, welke factoren van invloed zijn op de aanloop naar een Femicide. Maar ook hoe om te gaan met rode vlaggen en samenwerken met een slachtoffer die verstrikt zit in het web van een pleger. Wat zijn do’s en wat zijn don’ts. Waarbij we wetenschappelijke inzichten verbinden aan de praktijk.

Deze training vindt plaats op donderdag 10 april in Amersfoort. Meer informatie en inschrijven kan via deze link.

Wanneer een vogel het eigen nest bevuilt, is dat een signaal dat er iets aan de hand is. Het is tegennatuurlijk om je jongen groot te brengen in een bevuild nest, tenzij je zelf óók in een bevuild nest bent opgegroeid en het daardoor niet ziet. Bij kindermishandeling gaat het vaak om een patroon dat van generatie op generatie wordt doorgegeven, net zolang tot iemand in de familielijn het onder ogen durft te komen.

José Al (psychotraumahulpverlener, docent, onderzoeker, dichter en spreker) schreef het boek ‘Het bevuilde nest’ over vroegkinderlijk trauma zoals mishandeling of verwaarlozing. Aan het begin van haar loopbaan begeleidde ze vanuit de GGZ mensen met persoonlijkheidsproblematiek en psychotrauma. Met het rehabilitatiemodel als inspiratiebron keek ze vooral naar iemands mogelijkheden in plaats van de focus te leggen op de moeilijkheden, zonder daarbij voorbij te gaan aan de pijn die iemand in zijn problemen kan ervaren. Deze gelijkwaardige en veerkrachtige mensvisie vormt nu ook de basis van haar missie: onverschrokken zet ze zich in voor vroegsignalering en preventie van kindermishandeling.

Vrij komen van de familiewond

José: “Van kleins af aan draag ik een warm hart voor alles wat leeft, met name voor kinderen en dieren die in stilte lijden of bijna onzichtbaar verstoten zijn. Ik kan goed invoelen hoe het is om pijn te (ver)dragen in een volkomen afhankelijke situatie. De kern van mijn missie is om mensen met zachte kracht voorbij de blinde vlekken en aannames te bewegen, zodat het verborgen leed dat kindermishandeling heet in het licht gezet wordt.”

Portret Jose Al

José Al

Haar focus ligt op het opleiden en begeleiden van zorgprofessionals die werken met vroegkinderlijk trauma. Ze ontwikkelde daarvoor de methode Beeldta-AL, een schrijf- en tekenexposure gecombineerd met oefeningen uit de lichaamsgerichte psychotraumatherapie. “Het is belangrijk dat er meer mensen komen die zich met kennis, kunde en ervaring inzetten voor een samenleving waarin mensen vrijer komen van zowel de persoonlijke als de transgenerationele familiewond.”

Haar ervaringsdeskundigheid en ruim vijfentwintig jaar werkervaring zorgen ervoor dat José een stevige visie heeft op de diepgaande gevolgen van chronische vroegkinderlijke traumatisering. “Mijn persoonlijke levenservaring met vroegkinderlijk trauma en psychische klachten, mijn werkervaring in de psychotraumahulpverlening en mijn onderzoekswerk hebben mij duidelijk gemaakt hoe weinig kennis zowel professionals, lotgenoten als omstanders hebben over dit onderwerp. Kindermishandeling gaat ons allemaal aan, al beseffen mensen dat vaak niet. Daarom heb ik mijn boek op zo’n manier geschreven dat het voor iedereen toegankelijk is.”

Lezen met zelfzorg

‘Het bevuilde nest’ is opgedeeld in drie delen. Het boek begint met het verhaal van Astrid, die aangrijpend eerlijk vertelt over haar herinneringen, ervaringen en strijd. Deel twee beschrijft de toelichting en onderbouwing vanuit José’s dagelijkse praktijk in de psychotraumahulpverlening, en het derde deel geeft inzicht in de effecten van een onveilige thuissituatie op het kind dat erin opgroeit – ook op de lange termijn: wanneer het kind volwassen is. Dit deel is gebaseerd op het doorlopende onderzoek dat José sinds 2018 leidt en waaraan tweehonderd mensen tussen de 24 en 89 jaar deelnemen die allen zijn opgegroeid in een gezin waarin zij bij beide ouders niet veilig waren. Deze ervaringsdeskundigen hopen dat de bevindingen uit het onderzoek via dit boek zullen terugvloeien naar de samenleving; naar de plekken waar signalen van opgroeien in onveiligheid nog te weinig worden opgepakt.

José heeft haar poëzie en Fine Art kunstfoto’s door de tekst heen verweven: “Omdat juist kunst zo helpend, helend en verhelderend werkt. Het boek is als een adventskalender: je opent steeds een ander luikje in het boek en daarmee ook in je persoonlijke bewustzijn en ervaring. Het is goed om te weten dat je het boek niet in chronologische volgorde hoeft te lezen. Sterker nog, wanneer je merkt dat het levensverhaal van Astrid je emotioneel te diep raakt en ontregelt, is het belangrijk om hiernaar te luisteren. Lees dan bijvoorbeeld eerst alleen de gedichten. De drie verschillende delen zijn afzonderlijk van elkaar te lezen en de hoofdstukken zijn bewust kort en helder gehouden zodat de drempel om het boek op te pakken zo laag mogelijk is.”

Losse eilanden

In het boek zijn ook de uitkomsten te lezen van het onderzoek dat José gehouden heeft onder vijfhonderd professionals die rechtstreeks of zijdelings met kinderen en gezinnen werken. Het gaat onder anderen om professionals van de politie, (kinder)psychologen, huisartsen, (school)maatschappelijk werkers, tandartsen, Spoedeisende Hulp-verpleegkundigen, Veilig Thuis-medewerkers, leerkrachten, wijkagenten en jeugdzorgmedewerkers. “Als begeleider van het onderzoek heb ik kunnen meekijken ‘in de keuken en receptuur’ van deze verschillende professionals. De benadering en werkwijze zijn soms totaal verschillend, maar de warme harten voor de slachtoffers van kindermishandeling zijn hetzelfde. Bij vroegsignalering is het bijzonder helpend als de verschillende disciplines samenwerken, als ze van en met elkaar leren. De meest bevlogen professionals werken heel hard op hun eigen kleine eilandje. Als je het grotere geheel bekijkt dan zie je ineens dat ook het goedbedoelende ‘hulpverlenersland’ op een disfunctioneel gezin lijkt: het zijn allemaal losse eilandjes waarop iedereen vooral alles alleen doet. Vandaar dat mijn adagium is: ‘Vele harten maken licht werk, want alleen samen kunnen we werkelijk het verschil maken!’”

Meer lezen en/of het boek bestellen? Kijk op: dewegnaarbinnen.nl

In deze aflevering gaat Kirsten in gesprek met Maik Krijgsman van Transparant Voorlichtingen. We hebben het over de gevolgen van huiselijk geweld als kind.

Waarom spreekt Maik bijvoorbeeld over huiselijk geweld wanneer hij het heeft over zijn ervaringen en niet over kindermishandeling?

Welke rol speelt loyaliteit?

Hoe is het om mishandeld te worden door een ander kind in het eigen gezin?

En hoe heeft hij laten merken dat het thuis niet goed ging? En waardoor komt het dat deze boodschap soms niet gehoord is?

Een aflevering waarin de huidige gevolgen voor hem aan bod komen en de verwerking van deze ernstige gebeurtenissen. Een gesprek over de ernst van de gevolgen maar zeker ook over herstel hiervan.

Peter Leusink is huisarts en seksuoloog NVVS en ziet in zijn werk (jonge) mannen worstelen met hun seksualiteit. Dit komt voort uit vaste denkbeelden over mannelijke en vrouwelijke seksualiteit. Mythes dat mannen altijd zin in seks horen te hebben wil hij graag de wereld uit. In aanloop naar zijn masterclass in 2025 bij Fabriek69 vertelt hij waarom.

Peter Leusink ziet een toename in erectieproblemen bij jonge mannen. Niet door gezondheidsredenen, maar door het feit dat mannen te maken hebben met prestatiedrang. “Dit komt onder andere door de bekende mythe: ‘mannen hebben altijd zin in seks’. Alsof mannen altijd paraat staan en zich er altijd prettig bij voelen om te initiëren.” Volgens Leusink is in heteronormatieve relaties een beeld ontstaan dat mannen altijd zin horen te hebben. Zin in seks komt niet zomaar uit de lucht vallen, ook niet bij mannen. Toch heerst er een beeld dat ze moeten presteren, dat ze bijvoorbeeld moeten laten zien hoe snel ze een erectie krijgen. En dit werkt averechts.

“Laat ik voorop stellen dat dit niet alleen bij heterorelaties zo is, want ook in de homoseksuele scene heerst er een enorme prestatiedrang”, vertelt Leusink. “Zowel in heteronormatieve als in homoseksuele relaties heerst een verwachtingsmanagement. Je moet er goed uit zien en vooral goed kunnen presteren. Wanneer dat niet lukt, komen er twijfels.” Leusink ziet in zijn praktijk jonge mannen die enorm onzeker zijn over hun prestaties in de slaapkamer. Praten over deze onzekerheden is een groot taboe, dus schuiven ze het weg. “Ze uiten zich niet en grijpen naar porno, want daarmee lukt een erectie aanvankelijk snel en makkelijk, maar niet met hun partner. Hierdoor raken ze in een isolement. Ze verdwalen in hun eigen verwachtingen waardoor er een druk ontstaat dat het seksuele probleem verergert.”

Om dit te voorkomen vindt Leusink het des te belangrijker om hier aandacht aan te besteden. “In de hele emancipatie hebben vrouwen aandacht gevraagd voor hun seksualiteit. Heel terecht. Maar ook bij mannen is het nodig om over hun eigen seksualiteit te praten. Mannen denken dat er niets te emanciperen valt. Ze denken dat ze niets te verwerven hebben, maar ik denk wel degelijk dat mannen wat de verwerven hebben.” De mythe van de man die altijd zin heeft wil Leusink de wereld uit helpen. “De man die weet hoe alles moet en altijd penetratie gericht wil vrijen, raakt verwijderd van zichzelf en de ander omdat fluctuaties in eigen behoeften worden genegeerd.” . We zouden mannen kunnen helpen in hun seksualiteit en ze leren om zich hierover te uiten.” Het onthaasten van seks is volgens Leusink niet alleen voor de vrouw prettig, maar ook voor de man, alleen mist bij mannen de verbinding om het daarover met elkaar te hebben. “Mannen schamen zich om zich te uiten als het over seks gaat, maar zolang dit voort blijft bestaan, houden we de myte in stand.”

Leusink is ervan overtuigd dat zodra de echte verhalen van mannen worden gedeeld, we realiseren hoe het écht zit. “Dan horen we bijvoorbeeld dat mannen het óók fijn vinden om bemind te worden, genegenheid wensen en het fijn vinden dat de ander initiatief neemt.” Om dit te bereiken zou er meer gepraat kunnen worden over seks, ook onder mannen. Leusink vindt dat het initiatief bij hulpverleners ligt. “Van huisartsen tot hivconsulenten, begeleiders in jeugdhulpverlening tot psychologen – alle hulpverleners die dagelijks met (jonge) mannen omgaan hebben hier een bijdrage in. Ze kunnen leren om met mannen hierover in gesprek te gaan, door de stoere praat heen prikken en zich realiseren dat mannen ook gevoelens hebben en zich niet altijd thuis voelen in de normen die van hen worden verlangd als het gaat om seks en intimiteit.” Leusink hoopt dat docenten, trainers en preventiemedewerkers hierover in gesprek gaan met jongeren. Ook groepsgesprekken onder mannen kunnen helpen om herkenning te creëren. Zo haal je ze uit het isolement.

Tegen hulpverleners zegt Leusink: ga het gesprek aan en grijp niet naar de medicatie als dat niet strikt noodzakelijk is. Wanneer je pillen voorschrijft aan iemand die zonder lichamelijke reden geen erectie kan krijgen, geef je een signaal af dat iemand zijn prestatie moet verbeteren. Het is helpender als je de onderliggende laag weet te ontdekken waarom iemand worstelt met zijn seksualiteit. Is het eenzaamheid, schaamte, onwetendheid, druk? Stel de vraag: waarom lukt het niet om opgewonden te raken? Hoe kun je daar zelf zorg voor dragen zodat seks weer fijn is voor jou. Het is een enorm kwetsbaar en intiem onderwerp, maar het is een duurzame investering in de kwaliteit van leven als je hier aandacht aan besteedt.

 

Op 7 april 2025 tijdens de Masterclass Driedaagse: “Seksuele Gezondheid voor iedereen!” (Voor mensen met of zonder beperking) gaat Peter Leusink verder in op dit thema. Meer info over de Masterclass Driedaagse is HIER te vinden.

 

Geschreven door Sien Boonen  (Freelance journalist, researcher & redacteur)

 

In deze aflevering praten Christel en Jeroen met de auteurs van het “#MeToo in de zorgrelatie”, Selini Roozen-Vlachos en Jan-Willem Weenink.

#MeToo heeft een breed maatschappelijk probleem blootgelegd. In diverse sectoren was al aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar over één type afhankelijkheidsrelatie bleef het relatief stil: de relatie tussen patiënt en zorgverlener.

In de ongelijke verhouding tussen zorgverlener en patiënt gaat dit niet altijd goed. Toch wordt seksueel grensoverschrijdend gedrag in de zorgverlening niet vaak in verband gebracht met zorgverleners. Begrijpelijkerwijs levert seksueel grensoverschrijdend gedrag van zorgverleners ongemak op: de overgrote meerderheid van hen maakt zich hier niet schuldig aan, en slechts een klein deel beïnvloedt het imago van de hele beroepsgroep.

Zorgverleners die seksueel de grens overgaan zijn niet per definitie ‘monsters’. Het zijn ook bij collega’s en patiënten geliefde zorgverleners die jaren goed hebben gefunctioneerd. Of het zijn jonge zorgverleners die nieuw zijn in het vak. Dit zijn vaak de zorgverleners die vanuit het grijze gebied geleidelijk afglijden naar seksueel grensoverschrijdend gedrag bij een patiënt

Over dit alles spreken we met elkaar en worden er ook concrete tips gegeven over hoe de signalen te herkennen bij jezelf en collega’s, maar ook wat de rol van destuurders en managers is in deze materie.

Het werkt verslavend; kijken naar de Olympische Spelen. Het voelt voor mij als de ultieme ‘slow tv’ ondanks de enorme snelheden waarmee onder andere baanwielrenners door het beeld schieten. Het brengt ook ongemak met zich mee. Het ongemak rondom Steven van de Velde; de beachvolleyballer die veroordeeld werd voor 4 jaar celstraf nadat hij, als 19 jarige, seks had met een 12 jarig meisje. Of het wel of niet tegen de wil van het meisje is gebeurd, staat los van de strafbaarheid ervan. Het is aangemerkt als verkrachting en Steven heeft inmiddels al even geleden dertien maanden celstraf uitgezeten. De logische discussie ontstaat of deze man nog mee mag doen op de Olympische Spelen. Wereldwijd is de tendens om hem te weren…

Tomaten en eieren

Ik ken het verhaal van Steven van de Velde en weet nog altijd niet wat ik ervan vind. Ik schuif wat heen en weer op mijn stoel als hij in beeld verschijnt. Het ongemak wordt groter als hij bij elke actie van zijn kant wordt uitgejouwd. Waarom het boegeroep en die uitjouwerij? Ik verwacht half elk moment rotte tomaten en eieren voorbij te zien vliegen. Gelukkig blijven die uit. Het publiek staat er niet bij stil dat het slachtoffer er geen voordeel van heeft dat Steven zo behandeld wordt. Sterker nog; ik vraag me af wat het slachtoffer er überhaupt van vindt. Hoe ongemakkelijk zou zij zich hierdoor voelen? En hoewel de emotionele reactie van het publiek menselijk is, komt het erg onmenselijk op mij over. Steven is na het uitzitten van zijn straf alsnog afgeserveerd.

De menselijkheid

We vinden het allemaal belangrijk een tweede kans te krijgen. Een tweede kans géven is echter een heel ander verhaal. ‘Een tweede kans geven’ lijken we alleen te kunnen zolang het niet op beeld komt, zolang het maar niet ‘in your face’ gebeurt. Zolang de beachvolleyballer maar niet meedoet aan de Olympische Spelen. Het is wetenschappelijk bewezen dat in de aanpak van seksueel geweld het belangrijk is dat ex zedendelinquenten niet worden uitgesloten. Maar ja… als ik bij mezelf te rade ga; zou ik het prettig vinden om te weten dat er een ex zedendelinquent naast me komt wonen? Ik zou niet staan te trappelen om met hem of haar kennis te maken tijdens de eerstvolgende buurt BBQ. Terwijl; als ik die achtergrond niet zou kennen, hem of haar blanco leer kennen en op een later moment hoor van diens verleden, ik dat waarschijnlijk veel beter kan; die tweede kans geven.

Roofovervaller

Terug naar het uitgejouw en boegeroep: zou dat ook gebeuren bij een ex-delinquent die ooit een roofoverval heeft gepleegd? Stamt het boegeroep niet gewoon uit het ongemak van het publiek? Het lijkt mij een dusdanig ongemak dat er alleen nog maar een beweging naar buiten kan worden gemaakt door boe te roepen en te protesteren tegen zijn deelname. Het lijkt een meegaan op het geluid van de menigte. Ik denk dat een weg naar binnen wandelen en je afvragen waarom je mee roept en in wiens belang precies tot zinniger uitkomsten leidt. Want commotie rondom een roofovervaller of oplichter of … (vul maar in) kan ik me niet herinneren in dezelfde mate te zien. En ja, natuurlijk is het een vergelijk die schuurt. Maar waarom geen rep en roer bij andere ex-delinquenten? Verdienen zedendelinquenten bij voorbaat al levenslang?

Terug de doofpot in

Eerlijk, ik denk dat wij mensen wat meer mogen verdragen. Ja, Steven heeft een fout gemaakt. Hij erkent het. Hij ziet het als de grootste fout van zijn leven en hij heeft zijn straf uitgezeten. Hij heeft het recht om weer een leven op te bouwen. Hij mag voor Nederland uitkomen als beachvolleyballer op de Olympische Spelen. Ik schrijf het en meen het en ik voel me daar ook best ongemakkelijk bij: het zet me aan tot nadenken en het confronteert me met mijn eigen innerlijke dilemma’s. Onderaan de streep geloof ik niet dat uitsluiting werkt. Door de Stevens, Ali’s en Thijssen uit beeld te halen wordt niets opgelost. Het wordt alleen uit zicht gehaald; terug in die doofpot gestopt. Het is slechts een middel om het ongemak te verdrijven. En dan niet eens het ongemak bij de slachtoffers, maar bij de omstanders.

Goedpraten

Dat doe ik dus niet; de actie van Steven van de Velde van een kleine 10 jaar geleden goedpraten. Ik bagatelliseer het evenmin. Een 19-jarige man hoort geen seks te hebben met een 12-jarige. Punt. Het is ook niet voor niks strafbaar. Een 12-jarige is een kind, met het bijbehorende brein. Een volwassene hoort dat onrijpe brein nog niet te belasten met zijn seksualiteit. Ook niet als het kind toestemming geeft. Het is een kind en weet nog niets over seksualiteit in de volwassen wereld en de gevolgen ervan. Dus nee; het had niet mogen gebeuren. Maar ik vind evenmin dat hij levenslang moet krijgen.

Geschreven door Sarah Tulling

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column, gedicht etc over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.

In deze aflevering gaat Kirsten in gesprek met Ted Kloosterboer. Directeur van Stichting Praat. We hebben Ted uitgenodigd omdat Jeroen en Kirsten samen naar de theatervoorstelling ‘Waar geen woorden voor zijn’ van Stichting Praat zijn geweest en daarvan erg onder de indruk waren. De aanleiding om eens een goed gesprek te voeren met Ted over Stichting Praat en hun activiteiten. En dieper in te gaan op de totstandkoming van deze voorstelling die gaat over seksueel misbruik van een kind en de jarenlange gevolgen hiervan.

Hoor in deze aflevering waar de voorstelling precies over gaat en hoe deze door Stichting Praat begeleid wordt. En laat je inspireren om een Ome Dick of Tante Ger te zijn en het verschil te maken voor een kind.

Stel je eens voor… Je bent jarenlang misbruikt door je stiefvader toen je tiener was en je hebt eindelijk al je moed bij elkaar gesprokkeld om het aan iemand te vertellen. Je hebt er lang over nagedacht en zorgvuldig iemand uitgekozen die je vertrouwt. Dan komt het moment dat je voor jezelf had “gepland” om het te vertellen. Je denkt nog: ‘Als ik het vertel, wordt het echt waar en kan ik niet meer terug’, maar je hebt al zo lang in een kooi geleefd en je hunkert ernaar dat iemand je hoort en ziet. Je vertelt het op het voor jou juiste moment en krijgt de reactie: ‘Nee joh! Dat méén je toch niet? Wat weerzinwekkend! Ik kan me amper voorstellen dat hij dat zou doen, maar wat afschuwelijk moet dit voor je zijn, meid. Dit zal wel veel overhoop halen. Oh jeetje, ik schiet er gewoon van vol, zo erg vind ik het voor je…’

Dit is uiteraard slechts een voorbeeld en niet gebaseerd op een ware reactie van iemand, voor zover ik weet, maar het had een reactie kunnen zijn. Ik begrijp de impact wel. Het is niet makkelijk om die leeuw in de bek te kijken en te accepteren dat we in een wereld leven waarin seksueel misbruik simpelweg niet weg te denken is en altijd zal bestaan. Mensen zijn bang voor misbruik, en het is heel logisch en menselijk om emotioneel of juist heel praktisch te reageren op iemand die jou vertelt misbruikt te zijn. Het zijn alleen niet de beste reacties die je kunt geven om het slachtoffer te helpen.

Hoe het moet

Ik ga niemand vertellen hoe je moet reageren. Ik kan nu bijna gedachten horen als: ‘Je mag tegenwoordig helemaal niks meer zeggen’, ‘Victim blaming is niet goed en nu mag je ook al niet meer emotioneel reageren’ en ‘Maar het is toch ook verschrikkelijk heftig?’ Allemaal begrijpelijke gedachten en reacties. Misschien dat je na het lezen van dit artikel meer inzicht hebt gekregen en beter begrijpt hoe bepaalde reacties kunnen doorwerken in het brein van de persoon die vertelt misbruikt te zijn. Jouw reacties kunnen invloed hebben op hoe iemand daarna reageert.

De emotionele reactie

Als iemand je vertelt misbruikt te zijn, gaat er natuurlijk iets door je heen. Mogelijk ervaar je boosheid of ben je in shock of verdrietig. Het kan moeilijk zijn om deze gevoelens in te houden. Als je vanuit jouw eigen emoties reageert, kan het slachtoffer* terug naar binnen keren en denken: ‘Als je dit al heftig vindt, kan ik maar beter mijn verhaal niet verder doen, want dit is nog maar het topje van de ijsberg’. Het kost een slachtoffer veel moeite om uiteindelijk te vertellen over het misbruik. Het slachtoffer heeft al allerlei gedachten en gevoelens gehad over de reactie van anderen voordat hij/zij/die het überhaupt deelt, denk aan gedachten als: ‘Ze geloven me vast niet’ en ‘Ze zullen mij de schuld geven’. De realiteit is dat deze gedachten vaak terecht zijn, maar als het slachtoffer eraan toe is om erover te vertellen en dan het geluk heeft jou te treffen, houd dan je eigen emoties zo goed als dat lukt bij jezelf. Reageer kalm. Zeg dat het misbruik nooit had mogen gebeuren en dat het niet zijn/haar/diens schuld is. Vraag of hij/zij/hen er meer over wil vertellen.

Uiteraard is het ook belangrijk om aandacht aan jouw eigen emoties te schenken en voor jezelf te zorgen, maar doe dit later en bij iemand anders dan het slachtoffer.

De praktische reactie

Het is ook een normale reactie om in de regelstand te schieten en het te willen oplossen. Bijvoorbeeld door een reactie te geven als: ‘Dan gaan we de politie bellen’. Hiermee ga je echter weg van wat er nodig is: tijd, aandacht en de wil om écht te luisteren. Aangifte doen is namelijk geen oplossing voor het misbruik. Het misbruik heeft al plaatsgevonden, je kunt het niet uitwissen of oplossen. En misschien wil het slachtoffer helemaal niet dat de politie erbij betrokken wordt. Stel liever de vraag: ‘Wat wil jij?’ en ‘Hoe kan ik er voor je zijn?’ Het kan moeilijk te verdragen zijn als een slachtoffer ervoor kiest om geen aangifte te doen. Toch: accepteer en respecteer deze keuze. Omgaan met seksueel misbruik is voor slachtoffers vaak een levenslang proces. Het slachtoffer de ruimte en tijd geven om het op zijn/haar/diens manier en tempo te doen is van enorme waarde. Als iemand ervoor kiest om bijvoorbeeld aangifte te doen of naar de huisarts wil, bied dan aan om mee te gaan of iemand te bellen. In die zin kan praktische ondersteuning juist heel helpend zijn, maar laat het slachtoffer zelf keuzes maken.

Vertrouwen

Het slachtoffer heeft jou gekozen als persoon om zijn/haar/diens ervaring met seksueel misbruik te delen. Daaruit spreekt een enorm vertrouwen. Het lijkt alsof je amper iets doet met alleen het bieden van een luisterend oor en door naast iemand te gaan staan, maar besef dat het een wereld van verschil kan betekenen in het herstel van het slachtoffer. Het kan betekenen dat met jou praten het enige was wat het slachtoffer nodig had. Het is dan aan jou om te verdragen dat er geen vervolg of actie op het gesprek komt.

Het helse geheim

Het ligt niet altijd allemaal zo voor de hand. Want het slachtoffer kan natuurlijk ook een jongen van 10 jaar zijn die met jou deelt dat ‘mama vieze dingen doet’ met hem. Als deze jongen vervolgens vraagt om dit geheim te houden, kun je dit niet waarmaken: het is dan belangrijk om contact op te nemen met Veilig Thuis. Als professional ben je in het geval van onveiligheid/misbruik in een afhankelijkheidsrelatie of kindermishandeling verplicht de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te volgen.

En als je het ingewikkeld vindt, wat heel logisch en normaal is, bel dan met het Centrum Seksueel Geweld (CSG). Ook als je het niet ingewikkeld vindt, trouwens. Bij CSG werken professionals die zowel jou als het slachtoffer verder kunnen ondersteunen of adviseren. Vertel het slachtoffer over het bestaan van CSG. Kijk samen op de website: centrumseksueelgeweld.nl

* Ik gebruik in mijn artikelen het woord ‘slachtoffer’ voor de leesbaarheid van het artikel, terwijl ik in werkelijkheid een persoon bedoel die seksueel geweld (of ander geweld) heeft meegemaakt.

Geschreven door Sarah Tulling

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column, gedicht etc over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Het was een zomerse middag toen mijn collega een telefoontje kreeg. De beller gaf aan op vakantie te zijn geweest in Frankrijk en tijdens de vakantie toch wel een heel nare situatie te hebben gezien. Een vader foeterde vrouw en kinderen constant uit. Daarbij kreeg één van de zoons een klap op het achterhoofd en werd aan kop en kont de tent in gestuurd. “Het ging allemaal wel heel hardhandig”. Omdat de beller geen contact had gehad met de medekampeerders wist hij alleen een voornaam. Dan was het voor ons als Veilig Thuis toch wel heel ingewikkeld om daar een actie op te ondernemen. ’Maar ik heb wel het kenteken genoteerd’ zei hij hoopvol. Helaas was het niet mogelijk om contact op te nemen met het betreffende gezin omdat het niet duidelijk was om wie het ging. Een enorme teleurstelling voor de beller. Maar ook voor ons. Want op dat moment konden we niet in gesprek om te kijken hoe het echt ging met het gezin.

Een situatie als deze zou je natuurlijk graag willen voorkomen. En ik denk ook dat het in veel van de situaties ook kan. Als je weet wat je kan doen en de stappen weet die je kan zetten is een begin gemaakt. Als je vervolgens ook echt in actie komt zou je zomaar eens een echt verschil kunnen maken.

Want ook in vakantietijd kan jij helpen om huiselijk geweld te stoppen.

De vakantieperiode is niet voor iedereen een periode van ontspanning en rust. Ook achter blije vakantiekiekjes kan een verhaal schuil gaan. Dat is een nare gedachte, maar huiselijk geweld neemt geen vrij in de vakantie. Sterker nog het kan ook zijn dat er geweld ontstaat.

Het voortdurend bij elkaar op de lip zitten, meer alcoholgebruik, geen contact met de gebruikelijke mensen. Geen rustpunt als de kinderen op school zitten. Veel hulpverleners en onderwijzers realiseren zich als de vakantie nadert maar al te goed dat hun leerlingen of cliënten het juist in de vakantieperiode zwaar hebben. Bij de hulpverlenende instanties merken ze vaak voor de vakantie een piek in het aantal hulpvragen en ook na de vakantie, als het normale leven weer op gang is gekomen is dat zichtbaar.

 

Elk moment dat je in actie komt is goed

Voor lang niet iedereen is het vanzelfsprekend dat je wat doet als je je erg zorgen maakt om iemand in je omgeving. Zorgen ontstaan vaak als er ineens een verandering plaatsvindt, je ziet een kind of een volwassene bijvoorbeeld ineens niet meer. Of je ziet dat er iets in het gedrag is veranderd. Als die situatie dan een tijdje weer hetzelfde blijft, dan kan het zijn dat je niet meer in actie komt en je ondertussen wel af en toe een knagend gevoel hebt wat er in je opkomt. Zou je dan toch niet nog iets moeten doen?

Welk moment je ook in actie komt, ieder moment zou een verschil kunnen maken. Natuurlijk is het van belang dat je dat zo snel mogelijk doet. De situaties zijn helaas vaak niet zo duidelijk dat je direct in actie gaat komen. Het is echter heel normaal dat je bezwaren voelt om dat te doen.

Niet ingrijpen voelt niet goed, maar wel ingrijpen kan ook niet goed voelen. Er is sprake van een duivels dilemma. Een dilemma is een signaal dat er ergens echt iets mis is, dus altijd een reden om het niet naast je neer te leggen. Zoek steun bij iemand of een organisatie die samen met jou een vervolg kan bepalen, ook in vakantietijd zijn instanties bereikbaar.

 

Kan je een gesprek aangaan? Doe het!

Wanneer je je zorgen maakt, kan een gesprek ook echt een verschil maken tussen zorgen blijven houden of wegnemen. Die persoonlijke ervaring heb ik een aantal jaar geleden gehad toen wij aan het kamperen waren met onze kinderen. Voor mij is kamperen echt het ultieme vakantiegevoel. Dat is mij met de paplepel ingegeven. Veel buiten zijn, weinig spullen nodig, spelen tot het donker begon te worden. Vrijheid! Dat kamperen ook gepaard gaat met ‘nieuwe buren’ werd ik mij deze zomer pas echt bewust. Ik zag zoveel om mij heen gebeuren en ook meer dan mij lief is. En dat was zeker niet alleen in positieve zin.

De ‘nieuwe buren’ die wij kregen waren namelijk ontzettend druk. Althans, hun kinderen. Die van mij kunnen ook druk zijn, maar direct werd mijn aandacht getrokken door het gedrag van hun zoontje. Die liep namelijk het speelveld op en sloeg het eerste de beste moment een schepje kapot van een ander kind. Ook sloeg hij direct zijn zusje, een paar jaar jonger, hard in het gezicht.

Tja… dan is het dus echt even op de handen zitten en kijken wat ouders doen. Voordat ik zelf in actie kom. De volgende ochtend werd ik echter al wreed uit mijn slaap gewekt. Zoonlief had het namelijk rond een uurtje of 6 op een krijsen gezet. Wat de ouders ook probeerden, hij bleef enorme hoeveelheden geluid produceren. Oefff…. zo je vakantie door moeten brengen. Ik had maar wat met ze te doen…

Het was wel duidelijk dat er met deze jongen wat aan de hand was. Contact maken ging lastig en hij was behoorlijk grenzeloos. Toch merkte ik bij hem wel enige begrenzing toen hij ook onze tent binnen wilde lopen en ik hem te kennen gaf dat hij eerst toestemming moest vragen aan mijn zoon om met zijn speelgoed te mogen spelen.

Waar bij mij direct alarmbellen afgingen door het gedrag van het zoontje, viel mij tegelijkertijd op dat de ouders ontzettende rust bleven houden. En na een paar dagen trad er verbetering op in het gedrag van het zoontje. Hij kende het terrein en de grenzen, hij maakte minder kabaal.

Ik vond het best lastig om te zien, maar vond het ook heel erg lastig om met hen daarover het gesprek aan te gaan. Toch heb ik de moed bij elkaar geraapt en heb hen aangesproken. Zij gaven aan dat zij, als jonge ouders, het enorm zwaar hadden. Hun zoon had op jonge leeftijd al meerdere diagnoses en zij zaten volop in de hulpverleningsmolen. De vakantie bleef voor hen echt een moment om het gestructureerde leven even achter zich te laten, maar zodra zij merkten dat hun zoon daar slecht op bleek te reageren, draaide zij hun standpunt daarover terug. Met het gewenste effect.

Ik vond het superstoer om te zien dat zij ervoor kozen wel naar een camping te gaan. Een plek waarvan zij wisten geconfronteerd te worden met enorme vooroordelen van de mensen om hen heen. Zij vertrouwden op hun eigen kunnen en dat pakte heel goed uit.

Een dilemma overwinnen heeft het mogelijk gemaakt een gesprek aan te gaan met deze ouders. Mijn zorgen waren weggenomen en zij voelden de oordelen wel die de andere mensen op de camping hadden. Ze vonden het fijn dat ik hen gewoon benaderd had. Als ik het gesprek niet aan was gegaan had ik met zorgen gezeten en zij met onrustige en prikkende ogen van mijn kant. Als je grote zorgen voelt kan je ze immers niet altijd onderdrukken. Gelukkig was het zo voor ons allemaal direct een veel ontspannender vakantie.

Maak jij je zorgen? Ook al ken je iemand niet en zie je iemand alleen op je vakantie adres? Huiselijk geweld neemt geen vakantie en jouw vakantie wordt een stuk fijner als je zorgen weg zijn genomen of als je iets hebt kunnen doen om het te stoppen. Ga een gesprek aan en als je niet weet hoe? Vraag advies. Het kan een verschil maken!

 

Tips om open het gesprek aan te gaan

  1. Stel geen waarom vragen: Vraag dus; hoe gaat het met jullie, ik zie dat jullie je handen vol hebben aan jullie zoon? In plaats van: Waarom pak je je zoon niet wat steviger aan?
  2. Geef geen ongevraagd advies: Een ongevraagd advies voelt als een impliciete boodschap dat je hoe iemand het nu aanpakt niet goed is. Vraag eerst wat ze zelf hebben geprobeerd om er mee om te gaan en hoe dat voor hen werkt.
  3. Stel open vragen en vat samen om na te gaan of je het goed begrepen hebt wat de ander aan jou vertelt. Dat nodigt uit tot doorpraten. De ander voelt dat je hem of haar serieus neemt.

 

Geschreven door Kirsten Regtop, (trainer, spreker en adviseur in de aanpak van huiselijk- en (ex-)partnergeweld bij Fabriek69)