Stel je eens voor… Je bent jarenlang misbruikt door je stiefvader toen je tiener was en je hebt eindelijk al je moed bij elkaar gesprokkeld om het aan iemand te vertellen. Je hebt er lang over nagedacht en zorgvuldig iemand uitgekozen die je vertrouwt. Dan komt het moment dat je voor jezelf had “gepland” om het te vertellen. Je denkt nog: ‘Als ik het vertel, wordt het echt waar en kan ik niet meer terug’, maar je hebt al zo lang in een kooi geleefd en je hunkert ernaar dat iemand je hoort en ziet. Je vertelt het op het voor jou juiste moment en krijgt de reactie: ‘Nee joh! Dat méén je toch niet? Wat weerzinwekkend! Ik kan me amper voorstellen dat hij dat zou doen, maar wat afschuwelijk moet dit voor je zijn, meid. Dit zal wel veel overhoop halen. Oh jeetje, ik schiet er gewoon van vol, zo erg vind ik het voor je…’

Dit is uiteraard slechts een voorbeeld en niet gebaseerd op een ware reactie van iemand, voor zover ik weet, maar het had een reactie kunnen zijn. Ik begrijp de impact wel. Het is niet makkelijk om die leeuw in de bek te kijken en te accepteren dat we in een wereld leven waarin seksueel misbruik simpelweg niet weg te denken is en altijd zal bestaan. Mensen zijn bang voor misbruik, en het is heel logisch en menselijk om emotioneel of juist heel praktisch te reageren op iemand die jou vertelt misbruikt te zijn. Het zijn alleen niet de beste reacties die je kunt geven om het slachtoffer te helpen.

Hoe het moet

Ik ga niemand vertellen hoe je moet reageren. Ik kan nu bijna gedachten horen als: ‘Je mag tegenwoordig helemaal niks meer zeggen’, ‘Victim blaming is niet goed en nu mag je ook al niet meer emotioneel reageren’ en ‘Maar het is toch ook verschrikkelijk heftig?’ Allemaal begrijpelijke gedachten en reacties. Misschien dat je na het lezen van dit artikel meer inzicht hebt gekregen en beter begrijpt hoe bepaalde reacties kunnen doorwerken in het brein van de persoon die vertelt misbruikt te zijn. Jouw reacties kunnen invloed hebben op hoe iemand daarna reageert.

De emotionele reactie

Als iemand je vertelt misbruikt te zijn, gaat er natuurlijk iets door je heen. Mogelijk ervaar je boosheid of ben je in shock of verdrietig. Het kan moeilijk zijn om deze gevoelens in te houden. Als je vanuit jouw eigen emoties reageert, kan het slachtoffer* terug naar binnen keren en denken: ‘Als je dit al heftig vindt, kan ik maar beter mijn verhaal niet verder doen, want dit is nog maar het topje van de ijsberg’. Het kost een slachtoffer veel moeite om uiteindelijk te vertellen over het misbruik. Het slachtoffer heeft al allerlei gedachten en gevoelens gehad over de reactie van anderen voordat hij/zij/die het überhaupt deelt, denk aan gedachten als: ‘Ze geloven me vast niet’ en ‘Ze zullen mij de schuld geven’. De realiteit is dat deze gedachten vaak terecht zijn, maar als het slachtoffer eraan toe is om erover te vertellen en dan het geluk heeft jou te treffen, houd dan je eigen emoties zo goed als dat lukt bij jezelf. Reageer kalm. Zeg dat het misbruik nooit had mogen gebeuren en dat het niet zijn/haar/diens schuld is. Vraag of hij/zij/hen er meer over wil vertellen.

Uiteraard is het ook belangrijk om aandacht aan jouw eigen emoties te schenken en voor jezelf te zorgen, maar doe dit later en bij iemand anders dan het slachtoffer.

De praktische reactie

Het is ook een normale reactie om in de regelstand te schieten en het te willen oplossen. Bijvoorbeeld door een reactie te geven als: ‘Dan gaan we de politie bellen’. Hiermee ga je echter weg van wat er nodig is: tijd, aandacht en de wil om écht te luisteren. Aangifte doen is namelijk geen oplossing voor het misbruik. Het misbruik heeft al plaatsgevonden, je kunt het niet uitwissen of oplossen. En misschien wil het slachtoffer helemaal niet dat de politie erbij betrokken wordt. Stel liever de vraag: ‘Wat wil jij?’ en ‘Hoe kan ik er voor je zijn?’ Het kan moeilijk te verdragen zijn als een slachtoffer ervoor kiest om geen aangifte te doen. Toch: accepteer en respecteer deze keuze. Omgaan met seksueel misbruik is voor slachtoffers vaak een levenslang proces. Het slachtoffer de ruimte en tijd geven om het op zijn/haar/diens manier en tempo te doen is van enorme waarde. Als iemand ervoor kiest om bijvoorbeeld aangifte te doen of naar de huisarts wil, bied dan aan om mee te gaan of iemand te bellen. In die zin kan praktische ondersteuning juist heel helpend zijn, maar laat het slachtoffer zelf keuzes maken.

Vertrouwen

Het slachtoffer heeft jou gekozen als persoon om zijn/haar/diens ervaring met seksueel misbruik te delen. Daaruit spreekt een enorm vertrouwen. Het lijkt alsof je amper iets doet met alleen het bieden van een luisterend oor en door naast iemand te gaan staan, maar besef dat het een wereld van verschil kan betekenen in het herstel van het slachtoffer. Het kan betekenen dat met jou praten het enige was wat het slachtoffer nodig had. Het is dan aan jou om te verdragen dat er geen vervolg of actie op het gesprek komt.

Het helse geheim

Het ligt niet altijd allemaal zo voor de hand. Want het slachtoffer kan natuurlijk ook een jongen van 10 jaar zijn die met jou deelt dat ‘mama vieze dingen doet’ met hem. Als deze jongen vervolgens vraagt om dit geheim te houden, kun je dit niet waarmaken: het is dan belangrijk om contact op te nemen met Veilig Thuis. Als professional ben je in het geval van onveiligheid/misbruik in een afhankelijkheidsrelatie of kindermishandeling verplicht de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling te volgen.

En als je het ingewikkeld vindt, wat heel logisch en normaal is, bel dan met het Centrum Seksueel Geweld (CSG). Ook als je het niet ingewikkeld vindt, trouwens. Bij CSG werken professionals die zowel jou als het slachtoffer verder kunnen ondersteunen of adviseren. Vertel het slachtoffer over het bestaan van CSG. Kijk samen op de website: centrumseksueelgeweld.nl

* Ik gebruik in mijn artikelen het woord ‘slachtoffer’ voor de leesbaarheid van het artikel, terwijl ik in werkelijkheid een persoon bedoel die seksueel geweld (of ander geweld) heeft meegemaakt.

Geschreven door Sarah Tulling

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column, gedicht etc over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Het was een zomerse middag toen mijn collega een telefoontje kreeg. De beller gaf aan op vakantie te zijn geweest in Frankrijk en tijdens de vakantie toch wel een heel nare situatie te hebben gezien. Een vader foeterde vrouw en kinderen constant uit. Daarbij kreeg één van de zoons een klap op het achterhoofd en werd aan kop en kont de tent in gestuurd. “Het ging allemaal wel heel hardhandig”. Omdat de beller geen contact had gehad met de medekampeerders wist hij alleen een voornaam. Dan was het voor ons als Veilig Thuis toch wel heel ingewikkeld om daar een actie op te ondernemen. ’Maar ik heb wel het kenteken genoteerd’ zei hij hoopvol. Helaas was het niet mogelijk om contact op te nemen met het betreffende gezin omdat het niet duidelijk was om wie het ging. Een enorme teleurstelling voor de beller. Maar ook voor ons. Want op dat moment konden we niet in gesprek om te kijken hoe het echt ging met het gezin.

Een situatie als deze zou je natuurlijk graag willen voorkomen. En ik denk ook dat het in veel van de situaties ook kan. Als je weet wat je kan doen en de stappen weet die je kan zetten is een begin gemaakt. Als je vervolgens ook echt in actie komt zou je zomaar eens een echt verschil kunnen maken.

Want ook in vakantietijd kan jij helpen om huiselijk geweld te stoppen.

De vakantieperiode is niet voor iedereen een periode van ontspanning en rust. Ook achter blije vakantiekiekjes kan een verhaal schuil gaan. Dat is een nare gedachte, maar huiselijk geweld neemt geen vrij in de vakantie. Sterker nog het kan ook zijn dat er geweld ontstaat.

Het voortdurend bij elkaar op de lip zitten, meer alcoholgebruik, geen contact met de gebruikelijke mensen. Geen rustpunt als de kinderen op school zitten. Veel hulpverleners en onderwijzers realiseren zich als de vakantie nadert maar al te goed dat hun leerlingen of cliënten het juist in de vakantieperiode zwaar hebben. Bij de hulpverlenende instanties merken ze vaak voor de vakantie een piek in het aantal hulpvragen en ook na de vakantie, als het normale leven weer op gang is gekomen is dat zichtbaar.

 

Elk moment dat je in actie komt is goed

Voor lang niet iedereen is het vanzelfsprekend dat je wat doet als je je erg zorgen maakt om iemand in je omgeving. Zorgen ontstaan vaak als er ineens een verandering plaatsvindt, je ziet een kind of een volwassene bijvoorbeeld ineens niet meer. Of je ziet dat er iets in het gedrag is veranderd. Als die situatie dan een tijdje weer hetzelfde blijft, dan kan het zijn dat je niet meer in actie komt en je ondertussen wel af en toe een knagend gevoel hebt wat er in je opkomt. Zou je dan toch niet nog iets moeten doen?

Welk moment je ook in actie komt, ieder moment zou een verschil kunnen maken. Natuurlijk is het van belang dat je dat zo snel mogelijk doet. De situaties zijn helaas vaak niet zo duidelijk dat je direct in actie gaat komen. Het is echter heel normaal dat je bezwaren voelt om dat te doen.

Niet ingrijpen voelt niet goed, maar wel ingrijpen kan ook niet goed voelen. Er is sprake van een duivels dilemma. Een dilemma is een signaal dat er ergens echt iets mis is, dus altijd een reden om het niet naast je neer te leggen. Zoek steun bij iemand of een organisatie die samen met jou een vervolg kan bepalen, ook in vakantietijd zijn instanties bereikbaar.

 

Kan je een gesprek aangaan? Doe het!

Wanneer je je zorgen maakt, kan een gesprek ook echt een verschil maken tussen zorgen blijven houden of wegnemen. Die persoonlijke ervaring heb ik een aantal jaar geleden gehad toen wij aan het kamperen waren met onze kinderen. Voor mij is kamperen echt het ultieme vakantiegevoel. Dat is mij met de paplepel ingegeven. Veel buiten zijn, weinig spullen nodig, spelen tot het donker begon te worden. Vrijheid! Dat kamperen ook gepaard gaat met ‘nieuwe buren’ werd ik mij deze zomer pas echt bewust. Ik zag zoveel om mij heen gebeuren en ook meer dan mij lief is. En dat was zeker niet alleen in positieve zin.

De ‘nieuwe buren’ die wij kregen waren namelijk ontzettend druk. Althans, hun kinderen. Die van mij kunnen ook druk zijn, maar direct werd mijn aandacht getrokken door het gedrag van hun zoontje. Die liep namelijk het speelveld op en sloeg het eerste de beste moment een schepje kapot van een ander kind. Ook sloeg hij direct zijn zusje, een paar jaar jonger, hard in het gezicht.

Tja… dan is het dus echt even op de handen zitten en kijken wat ouders doen. Voordat ik zelf in actie kom. De volgende ochtend werd ik echter al wreed uit mijn slaap gewekt. Zoonlief had het namelijk rond een uurtje of 6 op een krijsen gezet. Wat de ouders ook probeerden, hij bleef enorme hoeveelheden geluid produceren. Oefff…. zo je vakantie door moeten brengen. Ik had maar wat met ze te doen…

Het was wel duidelijk dat er met deze jongen wat aan de hand was. Contact maken ging lastig en hij was behoorlijk grenzeloos. Toch merkte ik bij hem wel enige begrenzing toen hij ook onze tent binnen wilde lopen en ik hem te kennen gaf dat hij eerst toestemming moest vragen aan mijn zoon om met zijn speelgoed te mogen spelen.

Waar bij mij direct alarmbellen afgingen door het gedrag van het zoontje, viel mij tegelijkertijd op dat de ouders ontzettende rust bleven houden. En na een paar dagen trad er verbetering op in het gedrag van het zoontje. Hij kende het terrein en de grenzen, hij maakte minder kabaal.

Ik vond het best lastig om te zien, maar vond het ook heel erg lastig om met hen daarover het gesprek aan te gaan. Toch heb ik de moed bij elkaar geraapt en heb hen aangesproken. Zij gaven aan dat zij, als jonge ouders, het enorm zwaar hadden. Hun zoon had op jonge leeftijd al meerdere diagnoses en zij zaten volop in de hulpverleningsmolen. De vakantie bleef voor hen echt een moment om het gestructureerde leven even achter zich te laten, maar zodra zij merkten dat hun zoon daar slecht op bleek te reageren, draaide zij hun standpunt daarover terug. Met het gewenste effect.

Ik vond het superstoer om te zien dat zij ervoor kozen wel naar een camping te gaan. Een plek waarvan zij wisten geconfronteerd te worden met enorme vooroordelen van de mensen om hen heen. Zij vertrouwden op hun eigen kunnen en dat pakte heel goed uit.

Een dilemma overwinnen heeft het mogelijk gemaakt een gesprek aan te gaan met deze ouders. Mijn zorgen waren weggenomen en zij voelden de oordelen wel die de andere mensen op de camping hadden. Ze vonden het fijn dat ik hen gewoon benaderd had. Als ik het gesprek niet aan was gegaan had ik met zorgen gezeten en zij met onrustige en prikkende ogen van mijn kant. Als je grote zorgen voelt kan je ze immers niet altijd onderdrukken. Gelukkig was het zo voor ons allemaal direct een veel ontspannender vakantie.

Maak jij je zorgen? Ook al ken je iemand niet en zie je iemand alleen op je vakantie adres? Huiselijk geweld neemt geen vakantie en jouw vakantie wordt een stuk fijner als je zorgen weg zijn genomen of als je iets hebt kunnen doen om het te stoppen. Ga een gesprek aan en als je niet weet hoe? Vraag advies. Het kan een verschil maken!

 

Tips om open het gesprek aan te gaan

  1. Stel geen waarom vragen: Vraag dus; hoe gaat het met jullie, ik zie dat jullie je handen vol hebben aan jullie zoon? In plaats van: Waarom pak je je zoon niet wat steviger aan?
  2. Geef geen ongevraagd advies: Een ongevraagd advies voelt als een impliciete boodschap dat je hoe iemand het nu aanpakt niet goed is. Vraag eerst wat ze zelf hebben geprobeerd om er mee om te gaan en hoe dat voor hen werkt.
  3. Stel open vragen en vat samen om na te gaan of je het goed begrepen hebt wat de ander aan jou vertelt. Dat nodigt uit tot doorpraten. De ander voelt dat je hem of haar serieus neemt.

 

Geschreven door Kirsten Regtop, (trainer, spreker en adviseur in de aanpak van huiselijk- en (ex-)partnergeweld bij Fabriek69)

 

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column, gedicht etc over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Als ik beelden terugkijk van de Ali B rechtszaak, kan ik niet anders dan een geloofwaardig persoon zien. En ik kan ook niet anders dan de verhalen van de slachtoffers geloven. De verwarring is compleet. Het blijft me fascineren hoe het kan dat de beleving van mensen zo ver uit elkaar ligt. Ergens in het gebied waar de verhalen aan elkaar verschillen, mag de rechter bepalen of er genoeg bewijs ligt om de conclusie te trekken dat er sprake is van een strafbaar feit. Ik ben blij dat ik die rol niet heb.

 

Wanhoop

Ik heb niet alles op de voet gevolgd en weet dus lang niet alles wat er te weten valt over de zaak tegen Ali B. Wat ik echter wél weet en wat me opvalt in de zaak is zijn enorme wanhoop. De wanhoop uitte hij in zijn emotionele momenten tijdens de zittingen, maar ook bleek het uit de berichten over het onder druk zetten van de advocaten van de slachtoffers om verklaringen ingetrokken te krijgen. Hoewel dit – uiteraard – door de advocaat van Ali B wordt tegengesproken. Is het wanhoop omdat hij onschuldig is of wanhoop omdat hij de gevangenis wil ontlopen? Wie zal het zeggen? Het zou allebei kunnen. Ik ga daar niet over, maar ik vraag me wel af of Ali zelf het echte verhaal nog wel kent.

 

Mindfuck

Het geheugen speelt namelijk vreemde spelletjes. Zo weet ik bijvoorbeeld echt niet meer wat ik vorige week maandag heb gegeten (of gedaan). Als ik heel goed nadenk, kom ik mogelijk nog wel op de grote lijnen, maar de details van een echt verhaal zullen ontbreken. Het lijkt een waardeloos voorbeeld maar ook als het om ingrijpende gebeurtenissen gaat, doet het geheugen rare dingen. Ik weet vrij zeker dat ik mijn dader van het seksueel geweld dat ik heb meegemaakt – al zou hij recht voor me staan – niet eens zou herkennen. Of is dat ook een truc van de hersenen om mij dat te laten denken? Wat ik weet vanuit mijn eigen ervaring is dat de hersenen in staat zijn om gebeurtenissen aan elkaar te rijgen met logische gevolgtrekkingen om het tot een kloppend verhaal te maken. De herinnering aan mijn seksueel geweld ervaring die ik jaren later had, bleek anders te zijn dan hoe ik het in mijn aangifte terug las. Zo kan ik me dus voorstellen dat de ene persoon een volstrekt ander verhaal heeft dan de ander en dus de slachtoffers een ander verhaal hebben dan Ali B. Ali B noemt iets ‘vreemdgaan’ waar de slachtoffers het hebben over seksueel geweld.

 

Waarheidsvinding door victim blaming?

Toch zoek je naar de waarheid. Ook ik. Ik kan dan wel wéten dat de hersenen er een eigen verhaal van kunnen maken en iemand van het eigen verhaal overtuigd kan zijn, maar de waarheid boven tafel krijgen is wat je wil, wat ík wil en wat een rechter wil. De moeilijkheid van waarheidsvinding in zedenzaken is dat het veelal een situatie betreft tussen twee mensen zonder getuigen. Ik laat de waarheidsvinding in de Ali B zaak met plezier los en laat het aan de rechter om er iets van te vinden. Ik houd het liever bij de kennis die ik heb van de reacties die slachtoffers kunnen hebben én die van de omgeving. De advocaat van Ali B heeft volgens een bericht van Nu.nl aangegeven dat de verklaring van de vrouwen in twijfel moet worden getrokken onder andere door de psychische problemen van één van hen. Er is niet meegewogen dat deze psychische problemen zijn ontstaan ná de aanranding. De melders zouden volgens de advocaat van Ali B zoals in hetzelfde bericht van Nu.nl ook nog eens beïnvloed zijn door de BOOS aflevering. Want Ellen ten Damme meldde haar verkrachting “pas” ná de uitzending, wat Ali B als “de ideale zondebok” zou maken voor haar. Ook beweren de advocaten van Ali B dat er te weinig bewijs is voor het seksueel geweld, mede doordat het enige tijd heeft geduurd voordat de vrouwen naar de politie zijn gegaan. Ik hoor verschillende keren het verwijt: “Waarom ben je niet eerder met je verhaal gekomen?” Victim blaming. Alweer. En ik kan het de advocaten van Ali B amper kwalijk nemen. Zij zetten alles op alles om Ali B naar een vrijspraak te helpen. Daar worden ze voor betaald. Maar pijnlijk is het wel.

Geloofwaardigheid

Ik kan het niet laten… Ik voel wederom de noodzaak om uit te leggen waarom slachtoffers er “zo lang mee wachten hun verhaal te doen” (of het soms zelfs mee hun graf in nemen). Er zijn namelijk veel meer redenen om níet met je verhaal te komen dan wel. Om er zomaar een paar te noemen: de angst niet geloofd te worden (wat realiteit is), de angst voor beschuldigende woorden en andere nare reacties van omstanders (wat realiteit is), gooi daar nog een vleugje media en bekendheid bovenop en het is compleet. Is het zo lastig te begrijpen dat een slachtoffer pas uit de schaduw treedt als het veiliger voelt? Bijvoorbeeld doordat je door een BOOS uitzending weet dat je er niet alleen voor staat en dat er tenminste een paar andere vrouwen aan jouw kant staan en begrijpen wat je doormaakt? Dat ze zo dapper zijn geweest om voor het oog van heel Nederland überhaupt ooit uit de schaduw te treden, maken ze juist eerder geloofwaardig voor mij. Helaas voor mijn eigen behoefte aan “de waarheid” (wat dat ook moge betekenen…) doet het niks af aan mijn gevoel dat Ali B ook geloofwaardig klinkt in het stukje van zijn eigen waarheid. En dan ben ik weer terug bij af.

Aan het eind van het verhaal ga ik uiteraard niet over wie wel of niet geloofwaardig is en wie wel of niet de waarheid spreekt. Gelukkig is dat zaak voor de rechtbank. Ik zie opnieuw een zedenzaak (of eigenlijk moet ik zeggen: zedenzaken – het zijn er tenslotte vier) met alleen maar verliezers. En is het ooit anders?

 

Geschreven door Sarah Tulling

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column, gedicht etc over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.

Dus het slachtoffer heeft een ‘waardige aftocht’ gekregen van het OM door erkenning te geven dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden? Met als toevoeging dat het OM verwacht dat slachtoffer als niet betrouwbaar kan worden gezien door de rechtbank? Zei hij dat echt? En zei hij nu ook ‘dat een sepot bij voorbaat al voorzienbaar was’? Tussen de regels hoor ik de ‘net goed’ en voel ik de trap na. Ben ik eigenlijk verbaasd over de wijze waarop advocaat Wouter Morra over Nienke Wijnhoven in de zaak tegen Jeroen Rietbergen spreekt? Mijn eerste reactie is zeker die van verbazing. Er raast ongeloof door mijn lijf bij het horen van Morra’s woorden. En toch ben ik snel daarna alsnog niet verbaasd. ‘Want Sarah: je weet toch hoe het werkt?’, spreek ik mezelf toe. Ook advocaten doen aan victim blaming.

 

Waarom?

… en artsen en psychologen en je vrienden… Wie doet eigenlijk niet aan victim blaming? Nou, feitelijk doet iedereen aan victim blaming. Als een slachtoffer vertelt over seksueel geweld is het een logische reactie van de mens om weerstand te voelen. De wens om je gedachten over een ‘veilige wereld’ zoals jij die kent in stand te houden en het ongemak van de machteloosheid uit de weg te gaan, maken dat je het slachtoffer vraagt waarom ze in hemelsnaam dan met hem mee naar huis is gegaan na die leuke stapavond. Maar die vraag stellen, kan een slachtoffer nog méér beschadigen dan het geweld al gedaan heeft. Belangrijk is te wéten dat victim blaming altijd op de loer ligt en een stomme vraag zo gesteld is, maar dat je in gesprek er vervolgens voor kiest iets anders uit je mond te laten rollen.

 

Angst

In dit licht is het heel logisch dat slachtoffers moeite hebben te vertellen over hun seksueel geweld ervaring. De angst niet te worden geloofd en de angst voor de reactie van mensen in de omgeving maken dat slachtoffers zwijgen. En de angsten zijn terecht. De realiteit is dat velen te maken krijgen met vervelende reacties. Het slachtoffer de schuld geven lijkt in ons DNA gestanst. Vraag jezelf eens af: zou jij staan te trappelen het aan mensen te vertellen met het risico dat je niet geloofd wordt of dat je wordt verteld dat het waarschijnlijk je eigen schuld was omdat je er wel om gevraagd zal hebben? Ik hoor het je bijna denken: ‘maar mij overkomt geen seksueel geweld’. Ook dat is een logische reactie, maar niet de realiteit. Het kan iedereen overkomen, maar dat wil niemand horen.

 

Verschillende gezichten

Victim blaming komt zo vaak en in zoveel verschillende hoedanigheden voor. Het bestaat niet alleen uit de stereotype vraag stellen: ‘Waarom had je dan een kort rokje aan?’. Nee, victim blaming heeft vele gezichten. Recent onderzoek naar victim blaming van Iva Bicanic (hoofd van het Landelijk Psychotraumacentrum van het UMC Utrecht en directeur-bestuurder van het Landelijk Centrum Seksueel Geweld) toonde aan dat victim blaming verpakt wordt in een diversiteit aan uitingen. Ze destilleerde verschillende categorieën. ‘De waaromvragers’ is de meest voor de handliggende (bijvoorbeeld: ‘waarom heb je niks gezegd?’), maar andere voorbeelden zijn; ‘de betweters’ (‘mij zou dat nooit zijn overkomen’), ‘de ongelovigen’ (‘weet je wel zeker dat het is gegaan zoals jij zegt?’) en ‘de scherpschutters’ (‘jij hebt ook altijd van die rare dingen’). En dit is maar een kleine greep…

 

Victim blaming in kwadraat

Goed, Wout Morra haalde Nienke Wijnhoven door het slijk. Toch was het blijkbaar nog niet erg genoeg. Want na de Renze-uitzending zie ik – om het af te toppen – nog een video op YouTube van de Telegraaf waarin de uitzending van Renze wordt besproken en beweerd wordt dat Nienke het zelf niet handig heeft gedaan, want ‘ik ben het er natuurlijk wel mee eens dat ze eerst naar de politie had moeten stappen want ze heeft Jeroen Rietbergen ook onnodig beschadigd aan tafel bij Beau’. Ik zou hier in Whatsapp een paar aardige emoticons op rij kunnen loslaten om mijn gevoelens over deze uitspraak aan te geven. De uitspraak wordt later genuanceerd of ‘uitgelegd’, maar het is dan al gezegd: victim blaming.

 

‘Doe aangifte, doe aangifte’

Terug naar de Renze-uitzending. Waar Wout Morra mij wel voor zich wint is wanneer hij zegt dat het schadelijk is geweest om Nienke Wijnhoven tijdens de uitzending bij Beau te zeggen dat ze aangifte moet doen. Dit ‘advies’ wordt destijds uitgesproken door zowel Angela de Jong als Kees van der Spek. Angela de Jong benadrukt aan tafel bij Renze dat ze het prima vindt als mensen voortaan aan talkshow tafels komen vertellen wat hun is misdaan, maar dat ze volgens haar naar de politie moeten. Tenenkrommend… Want slachtoffers móeten helemaal niet naar de politie. Zal ik toch emoticons gebruiken om uit te drukken wat ik vind?

 

Prachtige stem

Over krommende tenen gesproken… Het ging over Nienke. Een jonge vrouw met een prachtige stem die op geen enkele wijze een stem had aan die tafel. Hoe had zij geklonken? Wie had háár stem? Dat was wat ik de hele uitzending dacht. Het enige waar ik aan kon denken; hoe zou zij hierop reageren, hoe zal zij zich voelen als ze de uitzending ziet en hoort wat iedereen over haar zegt? In de loop van de uitzending noemt Marjan Olfers (onderzoeker sociale veiligheid) Godzijdank dat het gaat over een zaak waarbij er één iemand uit wordt gelicht terwijl zowel zij als haar advocaat er niet zijn en ze zich dus niet kan verdedigen. En hoe verdrietig dit is. Exact. Uitgerekend Jeroen Rietbergen gaf hier mooie woorden aan: ‘Inmiddels ben ik mij ervan bewust dat mijn eigen perceptie helemaal niet relevant is, maar veel meer de perceptie van betreffende vrouwen.’ Exact.

Om mee af te sluiten… in een zaak als deze bestaan alleen verliezers. Niemand heeft ‘gewonnen’. Nienke verdient geen trap na, want wanneer een zaak geseponeerd wordt, betekent het niet dat een gebeurtenis niet heeft plaatsgevonden en óók niet dat er niks strafbaars is gebeurd.

 

Geschreven door Sarah Tulling

Illustratie door Proud2bfem

Fabriek69 ging in gesprek met Maik Krijgsman (24). Hij werd als kind misbruikt door iemand in zijn directe omgeving.

Maik verteld over zijn ervaringen en wat het met hem gedaan heeft. Maar hij verteld ook dat hij zijn dromen najaagt. Zo heeft hij sindskort de opleiding tot ervaringsdeskundige afgerond, is een eigen bedrijf gestart, Transparant Voorlichtingen, en geeft hij voorlichting over genderdysforie (Maik is transman), seksueel- en huiselijk geweld.

Luister naar aflevering 11 van onze podcast en hoor hoe je van een nare situatie ook je kracht kan maken.

 

www.fabriek69.nl

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column, gedicht etc over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.

In de wachtkamer van de praktijk – voordat ik me over zou geven aan de handen van de mondhygiënist – las ik over Thijs. Over Thijs Römer die een grens over ging, zijn acties eerst goed praatte, maar later alsnog zijn verantwoordelijkheid nam en zijn celstraf aanvaardde. Ik kreeg niet de kans mijn gedachtespoor uit te lopen in die wachtkamer – laat staan dat het me lukte in de stoel – maar Thijs bleef daarna rondspoken.

 

Verantwoordelijkheid

‘Geen commentaar’, is een veelgehoorde reactie van plegers – en dan die van seksueel geweld in het bijzonder – op zowat elke vraag. Ze ontkennen, noch erkennen dat er inderdaad iets heeft plaatsgevonden wat niet oké was. De verantwoordelijkheid pakken voor de daden die gepleegd zijn, de wonden die het geslagen heeft en boven alles het slachtoffer ontschuldigen voor wat de pleger heeft gedaan… Ik zie of hoor het zelden. Waar ik in een eerder artikel schreef over de misstappen van Thijs Römer, wil ik diezelfde man nu prijzen. Ik richtte mijn schrijven in dat artikel rechtstreeks aan Thijs: “Je was ten tijde van het misbruik 30 jaar. 2x ouder dan je fans, met 20x meer levenservaring en je had dus 200x beter moeten weten. Een 30 jarige vent moet zijn hersens gebruiken – hersens die op die leeftijd wél volgroeid (zouden moeten) zijn.” En precies dát heeft hij uiteindelijk gedaan. Bedankt Thijs, dat je deed wat nodig was voor je slachtoffers.

 

Hoe dan?

De zwart-witdenkers zullen tekeer gaan en zich afvragen of ik wel goed bij mijn hoofd ben om een pleger – een veroordeelde pleger zelfs – te bedanken en zelfs te prijzen. Hoe dan? Omdat Thijs Römer heeft gedaan wat elke pleger zou moeten doen; verantwoordelijkheid nemen. Hij heeft zijn celstraf geaccepteerd en heeft zijn hoger beroep – wat hij aanvankelijk dus wel ingesteld had – ingetrokken. Hij zei hier zelf over in een verklaring: “Ik realiseer me dat de gebeurtenissen grote impact hebben gehad op de slachtoffers en dat hier maar één persoon verantwoordelijk is: ikzelf. (…) De oprechtheid en de waarde van dit besef kan ik nu alleen ‘bewijzen’ door de straf te aanvaarden en dus niet door te gaan met het door mij ingestelde hoger beroep. Hiermee hoop ik rust te brengen in het leven van alle betrokkenen.”

 

Effect

Hoe goed het ook lijkt, er zijn ook altijd kritische geluiden. Thijs zou zijn straf alleen maar accepteren om zijn carrière te redden of Thijs gaat het ongetwijfeld heel makkelijk hebben omdat hij een voorkeursbehandeling zal krijgen in de gevangenis. Al zou het waar zijn; het enige waar het over zou moeten gaan, is wat het voor de slachtoffers betekent dat Thijs Romer – hun pleger – verantwoordelijkheid neemt en zegt: ‘jullie hebben gelijk; ik was fout’. Voor de slachtoffers betekende het opluchting en erkenning. Én de mogelijkheid om te gaan verwerken. Het is namelijk extra ingewikkeld om seksueel misbruik te verwerken als erkenning (van de pleger) ontbreekt.

Ik lees veel berichten en artikelen over seksueel geweld. Daarbij valt het me op dat het heel moeilijk is om feitelijk te berichten. Een pleger is al snel een perverse hond. Terwijl het zo niet is. Níet alleen. De nuance mag er best wat meer ingebracht worden. Er zijn in de zaak van Thijs alleen maar verliezers. Moeten we hem al die schoppen na geven en er extra berichtgevingen bovenop gooien? Hoe zou dat zijn slachtoffers, hem, zijn naasten, zijn dochter ooit goed doen? De rechter heeft bepaald, de gevangenisstraf is geweest. Hoeveel meer slijk en bagger moet er nog overheen voordat het genoeg is, voordat zijn geslachtsdeel er niet meer af hoeft?

Ik lijk zowat te pleiten voor de plegers, maar dat is uiteraard ook een tikkeltje ongenuanceerd. Ik pleit wel voor plegers die verantwoordelijkheid nemen en ik ben ook van nuance, van tegengeluid en het aanzetten tot denken. Het gedrag van een pleger valt niet goed te keuren, maar hij of zij blijft een mens met meer dan alleen plegerschap in zich. En het is natuurlijk pretentieus van mij te denken dat ik plegers – of wie of wat dan ook – kan helen met mijn goede intenties. Maar waar anders te beginnen dan daar? Ik pleit voor een open blik, geest en armen. Ook als dat moeilijk is.

 

Door Sarah Tulling

Sarah Tulling (1982) is afgestudeerd toegepast psycholoog en werkt als casemanager bij Centrum Seksueel Geweld (CSG) in West-Midden Brabant. Ze ondersteunt slachtoffers van seksueel geweld. Niet alleen vanuit haar vak, maar ook vanuit persoonlijke ervaring. In 2022 kwam haar boek ‘Waarom reed je door de polder?’ uit, waarin ze vertelt over haar eigen worstelingen als slachtoffer en hulpverlener, maar daarnaast hoop geeft op een leven na seksueel geweld. Sarah schrijft regelmatig voor Fabriek69 een artikel, blog, column, gedicht etc over actualiteit met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag.

 

Iedereen met een Netflix account lijkt in de ban van het waargebeurde verhaal Baby Reindeer waarin Donny Dunn – gespeeld door de ware persoon achter Donny: Richard Gad – jarenlang gestalkt wordt door Martha Scott na het aanbieden van een gratis kopje thee. Los van het feit dat het verhaal aangrijpend is, vind ik het fascinerend hoe Richard Gad zijn eigen verhaal vertelt en vertolkt. Ik kan met mijn mening soms recalcitrant zijn – en wars van series of films die bejubeld worden – maar ik kan niet anders dan Baby Reindeer fantastisch vinden.

 

Dader of slachtoffer?

Baby Reindeer laat meer realiteit zien dan alleen; ‘de stalker is de dader’. Dader- en slachtofferschap liggen dichterbij elkaar dan je als mens wil zien. We stoppen mensen in hokjes en categoriseren erop los alsof het gaat om een blik bonen in het juiste supermarktschap. Mensen en situaties in hokjes stoppen; we doen het onoverkomelijk allemaal. En gelukkig maar; het maakt de wereld overzichtelijk en duidelijk. Het in hokjes stoppen heeft dus een functie. Als het gaat om het categoriseren van daders en slachtoffers, is het stoppen in hokjes te kort door de bocht. Martha en Donny laten zien hoe dun de lijn tussen dader- en slachtofferschap werkelijk is.

Het is onder mijn huid gekropen, of eigenlijk moet ik zeggen: ‘Zíj is onder mijn huid gekropen.’ Verwarrend, schokkend, maar ook aandoenlijk en meelijwekkend… Dat is Martha Scott allemaal. En hoewel Baby Reindeer in de basis over stalking gaat en niet over seksueel geweld – wat toch duidelijk meer mijn gebied is – ontdekte ik een parallel met seksueel geweld en de gevolgen ervan.

 

 Om je kapot te schamen

Het is duidelijk dat Donny geeft om Martha. En ook dat hij medelijden heeft met haar. Donny raakt geobsedeerd door de vrouw die hem stalkt. In een seksueel misbruik situatie binnen de familie is het niet zelden zo dat het slachtoffer verwarring ervaart jegens de pleger. Als je misbruikt bent door je opa, blijft het naast de misbruiker ook nog altijd de man die je leerde schaken.

Maar waar ik verder op in wil gaan – en wat mij ook deed denken aan wat slachtoffers van seksueel geweld mee kunnen maken – is de genitale respons (lubricatie bij vrouwen, erectie bij mannen, klaarkomen). Als Donny probeert om een relatie op te bouwen met Teri, bemerkt Donny dat hij moeite heeft met het hebben van seks met Teri. Als Donny echter fantaseert over seks met Martha, lukt het Donny zijn fysieke seksleven nieuw leven in te blazen. Dat slachtoffers een genitale respons tijdens het seksueel geweld kunnen krijgen, is inmiddels wat meer uit de taboesfeer en gelukkig bekender aan het worden. Dat die genitale respons ook ná het seksueel geweld nog plaats kan vinden; dát is vrij nieuwe informatie. Probeer je eens voor te stellen dat je eerst misbruikt wordt en je lijf daarna nog altijd fysiek blijft reageren door de gedachte aan dat misbruik. Dit kan voor slachtoffers een enorme last zijn om te dragen. Veelal spreken slachtoffers zich niet uit over een genitale respons – en zeker niet de genitale respons die ná het seksueel geweld wordt ervaren – vanwege de schaamte, de walging over hun eigen lichaam of verwarring. Uit recent onderzoek is echter gebleken dat het regelmatig voor komt dat slachtoffers van seksueel geweld alleen tot seks in staat zijn als ze onderwijl fantaseren over het misbruik. In het onderzoek gaven sommige slachtoffers prijs automatisch een genitale respons te krijgen zodra ze denken aan de seksuele handelingen en/of de pleger. Bij anderen werkt het andersom: de traumatische herinneringen komen automatisch omhoog als ze seksueel actief zijn en daardoor fysieke en/of subjectieve opwinding ervaren. Slachtoffers voelen zich verraden door hun lichaam en geven zichzelf dan de schuld. Meer hierover is te lezen in het artikel ‘Ik schaam me kapot’ van Iva Bicanic dat is gepubliceerd in EMDR magazine 32.

 

Empathie

Martha kon rekenen op empathie van Donny. Het kostte hem dan ook de grootste moeite naar de politie te gaan. De politie verweet Donny ‘dat ie niet eerder was gekomen’. Niet alleen de politie wees met beschuldigende vinger naar hem. Zijn vriendin Teri verweet Donny dat ‘hij het waarschijnlijk wel fijn vindt gestalkt te worden’. Het is niet ver van de waarheid. Donny voelt zich gezien, erkend, misschien zelfs vereerd dat hij gestalkt wordt. Hij achtervolgt Martha zelfs naar haar woning, accepteert haar vriendschapsverzoek op Facebook en gaat in op een uitnodiging om haar verjaardag samen te vieren. ‘Stommerik’, dacht ik, om mezelf daarna te corrigeren en ook gegrepen te worden door empathie voor Martha. En ik dacht aan hoe ingewikkeld deze emoties kunnen zijn die maar over elkaar heen buitelen. Als ik dat al heb bij het kijken naar de serie, hoe moet het voor hem zijn geweest? En ik dacht aan hoe niets ooit zwart of wit is. Hoe een dader nooit alleen maar een dader is en een slachtoffer niet alleen een slachtoffer. En weer dacht ik aan hoe belangrijk het is hoe de omgeving reageert op het verhaal dat je gestalkt wordt of dat je misbruikt bent. Met wat menselijkheid, met empathie.

 

Door Sarah Tulling

Maik Krijgsman

Van jongs af aan is mij aangeleerd dat je seks kunt gebruiken als betaalmiddel en als ruilmiddel. Voordat ik op een gezonde manier leerde omgaan met dit thema was ik al gebrandmerkt met deze overtuiging.

Er gingen in eerste instantie geen alarmbellen rinkelen. Het gaf me op dat moment het gevoel van macht en controle. Ik voelde me belangrijk, mooi en gewild. Ik had iets wat de ander graag wilde hebben, maar ik vergat één ding: niet iedereen wacht netjes op zijn beurt. Stelen is namelijk ook iets wat mensen doen.

Als klein meisje ging ik uit van de goedheid van de mens en nam alles voor waarheid aan, vooral als het ging om mensen met een voorbeeldfunctie.

Ik vergeleek mijn lichaam met een olieknikker. Die vond ik vroeger prachtig, het was mijn favoriete knikker. Het was niet de bedoeling om daarmee te knikkeren. Later, als ik groot was, dan mocht ik beginnen. Wel was het belangrijk dat ik langzaam mocht ontdekken wat de spelregels van het knikkeren waren.

In alle onschuld nam ik mijn knikker overal mee naartoe om hem te laten zien. Ik besefte niet dat ik in gevaar was.

Hij leerde me de spelregels en vertelde me dat ik met alle knikkers mocht spelen, behalve met die ene. Die was bestemd voor hem. Ik was zijn favoriet. Mijn lichaam was zijn favoriet. Ik voelde me vereerd en tegelijkertijd draaide mijn maag zich om.

Gelukkig kreeg ik tijd om na te denken, maar niet te lang, want ik had iets wat hij graag wilde hebben. Hij drukte me op het hart dat het allemaal goed was. “Dit is normaal, maar je mag het aan niemand vertellen. Anders wil iedereen met mijn favoriete knikker spelen. Hij is namelijk niet meer van jou. Ik zal er goed op passen.” De blik in zijn ogen was zo blij als die van een ongeduldig kind in een snoepwinkel.

Vanaf dat moment hoefde ik niet meer op te letten. Dit voelde niet geruststellend.

Toen ik de volgende ochtend wakker werd en in de spiegel keek, zat er een olieachtige gloed over mijn gezicht. Was ik de olieknikker geworden?

Ik maakte kennis met het spreekwoord ‘Voor wat hoort wat’. Als hij even mocht spelen dan mocht ik iets kiezen wat ik wilde hebben of doen. Dit kon gaan om iets uit de supermarkt, maar ook om naar buiten gaan en spelen met vriendjes en vriendinnetjes.

Hij had beloofd voorzichtig te zijn, maar als ik niet wilde spelen dan gooide hij me met een harde klap tegen de muur en vertelde me dat ik waardeloos en lelijk was. Een knikker is niet zomaar kapot te krijgen en dat gold ook voor mij. De deuken waren echter niet te voorkomen. Voor anderen waren ze niet zichtbaar en voor mij waren ze niet voelbaar.

Hier gingen jaren overheen. De spelregels veranderden niet en anderen wisten niet dat dit een van mijn opgelegde hobby’s was. Er werd me overigens ook niet gevraagd wat mijn hobby’s waren. Tot die ene dag.

Op deze dag was er iemand die vroeg wat ik deed in mijn vrije tijd en of ik hobby’s had. Ik vertelde dat ik knikkerde en legde de spelregels uit. Dit was voor mij normaal, maar waarom zag ik twee ogen die me verschrikt aankeken? Voor ik verder kon gaan met uitleggen werd het me duidelijk dat er meer spelregels bestaan voor hetzelfde spel en ik had klaarblijkelijk niet de juiste uitleg gehad. Mijn maag draaide zich weer om zoals op de dag voordat ik een knikker werd. De juiste speluitleg kreeg ik niet. Ik moest direct stoppen met dit spel. Dat wilde ik niet, want ik was zijn favoriet en hij zou dit niet goedkeuren. Ik wilde alleen geen olieknikker meer zijn, want het spel is helemaal niet leuk. Maar wie ben ik dan, als ik stop met spelen?

 

Door Maik Krijgsman van Transparant Voorlichtingen

 

Bij seksueel geweld spelen emoties, loyaliteiten en interpretaties een rol omdat er vaak geen harde bewijzen zijn. De kans is groot dat er splijting optreedt in een team, een organisatie of zelfs in de samenleving.

Splijting betekent dat mensen partij kiezen, waardoor er ontwrichting plaatsvindt. Seksueel geweld is bij uitstek een splijtend fenomeen. Bij andere ingrijpende gebeurtenissen zoals een inbraak zijn er vaak bewijzen zoals sporen van braak of getuigen die iets gezien hebben. Maar bij seksueel geweld is dat lang niet altijd het geval. Hierdoor wordt het onduidelijk en dat levert soms extreme frictie op, juist omdat het zo’n taboeonderwerp is.

Wanneer treedt splijting op

De splijting kan zich voordoen nadat een (vermoedelijk) slachtoffer een onthulling heeft gedaan: de onthulling wordt door de één wel geloofd en door de ander niet. Je kunt je voorstellen dat dit leidt tot ontwrichting in een team van begeleiders. Als de splijting niet adequaat wordt opgemerkt en aangepakt kan dit doorgaan binnen de organisatie en zelfs in de samenleving daarbuiten.

 

Wat zijn de gevolgen van splijting

Splijting uit zich onder andere door de fricties die het geeft, bijvoorbeeld in een organisatie. De cliënten uiten emoties en spanningen naar elkaar. Tussen de ouders van het (vermoedelijke) slachtoffer en de (vermoedelijke) pleger ontstaat spanning, of tussen teamleden onderling. Ook in de samenleving zien we de splijting terug. Wie gelooft wie in een zaak van seksueel geweld die moeilijk bewezen kan worden? Er ontstaan discussies op social media met mede- en tegenstanders, met beledigingen en zelfs bedreigingen over en weer. Niet alleen vanuit of gericht aan de betrokkenen, maar ook door en aan degenen die een andere mening hebben. Dit is zeer actueel, met alle zaken die momenteel in de media besproken worden.

(Vermoedelijke) slachtoffers worden niet altijd geloofd, (vermoedelijke) plegers worden soms onterecht tot pleger gestigmatiseerd. Of: de daadwerkelijke plegers worden juist niet herkend. Door deze complexe dynamiek zijn organisaties soms bang om op te treden. Wanneer medewerkers niet goed weten hoe te handelen worden spontane onthullingen van cliënten of signalen in gedrag soms niet serieus genomen, verkeerd geïnterpreteerd of verkeerd opgepakt. Je kunt je voorstellen dat dit ernstige gevolgen kan hebben voor alle betrokkenen.

 

Hoe om te gaan met splijting

Splijting kan een van de onderwerpen zijn – in bijvoorbeeld een intervisie – die we vanuit Fabriek69 begeleiden. We hebben het dan over de emoties, loyaliteiten en voorbarige interpretaties. Kritisch naar je eigen handelen kijken en de borging in je organisatie helpt om splijting in de toekomst te voorkomen. En om daadkrachtig en zorgvuldig handelen bij (vermoedens van) seksueel misbruik te bevorderen.

Wil je meer weten over splijting? Lees dan het boek ‘Het grote 9-tot-5-taboe’, waarin Christel en Jeroen een hoofdstuk gewijd hebben aan dit thema. Kijk hier om het boek te bestellen. 

Door: Jeroen Hindriks en Kirsten Regtop

“Personen die naar beeldmateriaal van seksueel misbruik van minderjarigen kijken zijn vaak zelf nog jong. Stop it Now, een hulplijn voor personen met seksuele gevoelens en/of gedrag richting minderjarigen, ziet al jaren dat een groot deel van de personen die contact opnemen in de leeftijdscategorie ‘tot en met 25 jaar’ valt. De Nationaal Rapporteur ziet ook dat jongeren een groot deel vormen van de daders van seksueel kindermisbruik. Personen die hands-off delicten plegen, zoals het bezitten en/of verspreiden van beeldmateriaal van seksueel misbruik van minderjarigen, zijn in bijna een derde van de gevallen minderjarig. Uit een onderzoek naar kijkers van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik op het Darkweb blijkt dat 65 procent van de respondenten minderjarig was toen ze voor het eerst in aanraking kwamen met het materiaal”.

 

Deze cijfers zijn zorgwekkend. Ze tonen aan dat personen al op jonge leeftijd seksueel grensoverschrijdend gedrag kunnen vertonen. Naast de kans dat de plegers hierdoor al op jonge leeftijd met justitie in aanraking komen, heeft dit gedrag ook invloed op de seksuele ontwikkeling van deze jongeren. Het is belangrijk dat er aandacht is voor deze jonge plegers en wat hen motiveert tot het vertonen van delictgedrag. Een gedegen aanpak voor de preventie van seksueel kindermisbruik begint bij de (potentiële) pleger.

Danny (16) kijkt bijna dagelijks naar porno. Hij kijkt voornamelijk naar vrouwen in de categorie ‘teens’. Dit doet hij al jaren, maar de laatste tijd raakt hij minder opgewonden van de filmpjes die hij bekijkt. Hij spendeert meer tijd aan het zoeken naar nieuwe filmpjes en bekijkt ook steeds extremere beelden. Hij komt online een filmpje tegen van een meisje dat niet ouder dan 12 jaar lijkt te zijn. Hij wil het niet bekijken, maar voelt tegelijk de spanning toenemen. Dat het niet mag, maakt het alleen maar spannender. Zo gaat het steeds een stapje verder. Danny voelt dat hij de controle verliest over zijn kijkgedrag en schaamt zich hiervoor. Hij wilt ermee stoppen, maar hoe?

 

Risico’s van online experimenteren

De online wereld speelt een belangrijke rol in de seksuele ontwikkeling van jongeren. Zo is sexting (het versturen van seksueel getinte berichten, foto’s of filmpjes van jezelf via je mobiel of tablet) voor sommige jongeren een manier om te experimenteren met seksueel gedrag, bijvoorbeeld in een romantische relatie. Ook is het kijken naar porno voor veel jongeren een manier om seksualiteit te ontdekken en seksuele opwinding te ervaren. Jongeren geven aan dat ze van porno kunnen leren over seksualiteit en hun seksuele identiteit. Al kan porno ook zorgen voor een onjuiste of onrealistische beeldvorming van seksualiteit. Onderzoek toont aan dat het kijken naar porno kan zorgen voor vrouwonvriendelijke attitudes en stereotype opvattingen over mannen en vrouwen. Het kijken naar porno is mogelijk ook gerelateerd aan risicovol of seksueel grensoverschrijdend gedrag, al zijn er tegenstrijdige bevindingen wat betreft de link tussen porno en seksuele agressie. Deze link is mogelijk groter bij het kijken naar gewelddadige porno. Voorlichting aan jongeren over porno kan deze mogelijke ongewenste effecten verminderen. Sommige jongeren beginnen al op jonge leeftijd met het kijken naar porno, wat een effect kan hebben op hun pornogebruik op latere leeftijd. Een onderzoek laat zien dat personen die kijken naar illegale porno (met kinderen en/of dieren) vaker op jonge leeftijd zijn begonnen met het kijken naar volwassen porno. Indien er geen goede voorlichting is, kan het kijken naar porno op jonge leeftijd dus risico’s met zich meebrengen.

 

Escalatie in pornokijkgedrag

Een onderzoek van Stop it Now en de Nationaal Rapporteur naar jonge (potentiële) plegers van seksueel kindermisbruik die contact opnemen met Stop it Now laat zien dat er verschillende aanleidingen zijn voor het delictgedrag van jonge plegers. Sommige jongeren komen erachter dat ze gevoelens hebben voor kinderen, wat een rol speelt in het zoeken naar beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. Echter, er is een grote groep plegers die aangeeft geen seksuele voorkeur voor minderjarigen te hebben. Deze jongeren vertellen bijvoorbeeld nieuwsgierig te zijn of op zoek te zijn naar spanning. Een belangrijk thema dat veel terugkomt is dat jonge plegers risicovol kijkgedrag vertonen of een escalatie ervaren in het porno kijken. Met risicovol kijkgedrag wordt bedoeld dat jongeren naar porno zoeken in een grijs gebied dat wettelijk gezien legaal is. Een escalatie wordt beschreven als jongeren door herhaalde blootstelling aan pornografisch beeldmateriaal steeds extremere beelden zijn gaan bekijken om dezelfde mate van opwinding te ervaren. Deze jongeren zijn dus niet doelbewust op zoek naar beelden van minderjarigen, maar komen er door deze escalatie wel mee in aanraking en blijven het vervolgens kijken. In sommige gevallen benoemen de jongeren ook een uit de hand gelopen pornoverslaving.

Een escalatie, die soms voortkomt uit een pornoverslaving, begint bij de overvloed aan seksuele beelden op pornografische websites, wat bij sommige personen kan zorgen voor een ongevoeligheid voor deze beelden. De hersenen reageren minder sterk op herhaalde blootstelling aan het materiaal waardoor er minder seksuele opwinding wordt ervaren. Je kunt het vergelijken met een verslaving waarbij iemand steeds meer van iets nodig heeft om hetzelfde effect te ervaren. Personen zullen dan op zoek gaan naar extremere beelden om dezelfde mate van opwinding te ervaren. Onze hersenen worden namelijk sterker geprikkeld door iets wat nieuw of spannend is. En het internet heeft genoeg van deze beelden tot zijn beschikking. Hierdoor bestaat het risico dat jongeren door hun zoektocht naar nieuwe en spannende beelden onbedoeld in aanraking komen met extreem en soms ook strafbaar materiaal. Voor sommige personen kan dit ervoor zorgen dat ze opwinding ervaren en vaker op zoek gaan naar deze spanning. Ook het feit dat het illegaal is, kan juist zorgen voor een extra kick. Hierdoor kunnen ze terechtkomen in een neerwaartse spiraal, wat je ook terugziet in de casus van Danny. Op deze manier kunnen jonge personen dus verstrikt raken in het kijken naar beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik.

Yannick (15) traint elke dinsdagavond bij zijn sportvereniging. Hij heeft leuk contact met de meiden uit het jeugdteam die ook op deze avond trainen. Een van de meiden is Misa (11). Ze is vrolijk en spontaan, en komt na afloop van de training vaak met hem kletsen. Yannick moet de laatste tijd vaker aan haar denken en merkt dat hij gevoelens voor haar krijgt. Hij vindt haar erg mooi en begint ook over haar te fantaseren. Door haar jonge leeftijd raakt hij in paniek van deze gevoelens. Hij begint zich af te vragen of hij een pedofiele voorkeur heeft. Hij durft met niemand over zijn gevoelens te praten.

 

Seksuele voorkeur

Een seksuele voorkeur is een blijvende seksuele en/of romantische aantrekking, die betrekking kan hebben op personen, objecten of handelingen. Zo kan iemand een seksuele voorkeur hebben voor een geslacht (bijvoorbeeld man of vrouw), personen van een bepaalde leeftijd (bijvoorbeeld kinderen), of een activiteit (bijvoorbeeld BDSM). En vaak is het een combinatie van bovenstaande: zo kan iemand een voorkeur hebben voor volwassen vrouwen. Een seksuele voorkeur is dus eigenlijk een breed begrip en kan bestaan uit het ervaren van seksuele gedachten of fantasieën, seksuele opwinding en seksueel gedrag.

Een seksuele voorkeur ontwikkelt zich tijdens de puberteit. Tijdens deze fase ontdekken jongeren hun seksuele gevoelens en seksuele identiteit. Seksuele gevoelens kunnen ook verwarrend zijn tijdens deze seksuele ontwikkeling, zoals in de casus van Yannick. Iemand kan er bijvoorbeeld achter komen een aantrekking te ervaren voor jonge kinderen. Vaak kunnen er pas uitspraken worden gedaan over pedofilie als iemand zelf volwassen is. Dan is iemand verder in de seksuele ontwikkeling en is de seksuele voorkeur meer stabiel.

Daarnaast gaat pedofilie over een seksuele voorkeur voor kinderen die nog geen secundaire geslachtskenmerken zoals haargroei en borstontwikkeling vertonen. Meestal zijn dit kinderen jonger dan 13 jaar. Naast seksuele gevoelens zijn er ook vaak romantische gevoelens aanwezig. Voorts ervaren veel personen die zich aangetrokken voelen tot kinderen ook een aantrekking tot volwassenen. We spreken van hebefilie als iemand zich seksueel aangetrokken voelt tot minderjarigen met beginnende maar nog niet volledig ontwikkelde secundaire geslachtskenmerken. Ook kan een groot deel van de mannen een aantrekking ervaren tot minderjarige meiden tussen de 16 en 18 jaar. Dit betekent echter niet dat het gaat over een voorkeur voor deze leeftijdsgroep. Een seksuele interesse voor jonge vrouwen die zich lichamelijk grotendeels hebben ontwikkeld is biologisch gezien normaal.

 

Blijvende aantrekking

Het is niet bekend hoe seksuele gevoelens voor kinderen zich ontwikkelen, maar mogelijk zijn hier verschillende biologische, psychologische en sociologische factoren bij betrokken. Er kan een biologische aanleg of gevoeligheid zijn die zich door bepaalde ervaringen tijdens de jeugd verder ontwikkelt richting een voorkeur. Dit is dus voor iedereen anders. Ondanks dat pedofilie kan voorkomen in zowel mannen als vrouwen zijn de meeste personen met deze voorkeur man. Volgens internationaal onderzoek heeft ongeveer 1-3 procent van de mannen gevoelens voor minderjarigen. In Nederland zijn dit ongeveer tussen de 85.000 en 255.000 mannen. Veel personen met een seksuele voorkeur voor kinderen komen er in de puberteit achter dat de aantrekking die zij ervaren niet met hun eigen leeftijd mee ontwikkelt: ze worden ouder en merken dat ze zich nog steeds aangetrokken voelen tot jongere kinderen. Vaak is dit een eenzame realisatie: veel van deze jongeren ervaren een grote drempel om hun gevoelens met iemand te delen. Ze zijn bang voor oordelen en onbegrip, en de schaamte is groot. Vaak weten deze jongeren ook niet dat er hulp beschikbaar is.

Wel is het goed om te bedenken dat tijdens de seksuele ontwikkeling de seksuele interesses nog kunnen veranderen of verder tot uiting kunnen komen. Het is nog geen vaststaand gegeven. Het is dus ook belangrijk om tijdens deze seksuele ontwikkeling geen overhaaste conclusies te trekken. Daarnaast is het hebben van gevoelens voor iemand die een paar jaar jonger is ook normaal. Indien er wel sprake is van een seksuele voorkeur voor kinderen is het belangrijk dat deze persoon de ruimte voelt om hierover te praten, en ondersteuning kan krijgen indien nodig. Het leren accepteren van en het omgaan met deze gevoelens kan zwaar zijn, en het beeld in de maatschappij heeft hierop een grote invloed.

 

Misvatting

Pedofilie wordt in de maatschappij vaak onterecht gelijkgesteld aan seksueel kindermisbruik. Pedofilie gaat enkel over het hebben van een seksuele voorkeur voor kinderen, seksueel kindermisbruik is het plegen van seksuele handelingen met minderjarigen. Het hebben van een seksuele voorkeur voor minderjarigen is niet strafbaar, het verrichten van seksuele handelingen met minderjarigen wel. De meeste mensen met deze gevoelens hebben geen enkele intentie om misbruik te plegen met een kind. Fantasieën en gedrag hoeven dus niet samen te vallen. Daarnaast zijn veel plegers van seksueel kindermisbruik niet pedofiel. Uit onderzoek blijkt dat in Nederland slechts 20 procent van het seksueel kindermisbruik wordt gepleegd door daders met een afwijkende seksuele voorkeur, waaronder pedofilie. Ook bij Stop it Now zien we dat 1 op de 5 plegers van (online) seksueel kindermisbruik aangeven seksuele gevoelens voor minderjarigen te ervaren. Het merendeel vertoont dus strafbaar seksueel gedrag vanuit andere motieven.

 

Stigma

Er heerst een groot stigma op personen die seksuele gevoelens voor minderjarigen ervaren en personen die zedendelicten plegen. Mensen voelen veel boosheid en walging ten aanzien van deze groep. In de samenleving heerst het idee dat deze personen geen controle hebben over hun gedrag en daardoor gevaarlijk zijn. Door stereotype beelden in de media wordt bijvoorbeeld gedacht dat alle pedofielen seksueel kindermisbruik plegen. Deze negatieve opvattingen hebben ook een effect op de personen die hiermee worstelen. Stigma zorgt namelijk voor negatieve gevoelens zoals depressie, angsten, schaamte en eenzaamheid. Ook kampt deze groep vaak met suïcidale gedachten. Daarnaast kan er internalisatie plaatsvinden van het stigma, ook wel zelfstigmatisering genoemd. Dit betekent dat personen de negatieve opvattingen en stereotypen gaan toepassen op zichzelf. Dit zorgt er ook voor dat personen sociaal geïsoleerd raken omdat ze het gevoel hebben dat ze er alleen voor staan en bij niemand terechtkunnen met hun probleem, waardoor ze geen hulp durven te vragen. De effecten op het psychisch welzijn in combinatie met sociale isolatie en de grote drempel om hulp te zoeken kan mogelijk het risico op het plegen van seksueel kindermisbruik vergroten.

Van personen die naar beeldmateriaal van seksueel misbruik van minderjarigen kijken wordt ook vaak gedacht dat ze pedofiel zijn. En ook denken mensen vaak dat deze groep over zal gaan tot het plegen van fysiek seksueel misbruik, terwijl dit meestal niet het geval is. Personen die kijken naar dergelijk beeldmateriaal zijn bang voor de oordelen en reacties van anderen. Ze durven geen hulp te zoeken omdat ze bijvoorbeeld bang zijn dat een zorgprofessional de politie inschakelt. Ook zijn ze bang dat hun omgeving erachter komt en dat ze hun familie, vrienden, baan of huis zullen verliezen. Dit maakt de drempel om hulp te zoeken ontzettend groot. Door deze hoge drempel, mede veroorzaakt door het stigma in de samenleving, krijgen veel personen niet de hulp die ze nodig hebben. Stigma staat dus niet alleen preventie in de weg, het kan er ook voor zorgen dat misbruik blijft voortbestaan.

 

Schuld en schaamte

Het onderzoek van Stop it Now met de Nationaal Rapporteur naar jonge (potentiële) plegers van seksueel kindermisbruik laat ook zien dat er bij deze groep vaak sprake is van psychische problematiek. Deze jongeren voelen zich depressief of ervaren andere psychische klachten die gerelateerd zijn aan autisme, dwang of verslaving. Ook geven sommige jongeren aan dat zij suïcidale gedachten hebben. Het delictgedrag zelf zorgt bij deze jongeren vaak voor gevoelens van schuld en schaamte. Verder zijn er angsten voor de gevolgen van hun gedrag, zoals negatieve reacties uit hun omgeving of de angst om opgepakt te worden door de politie. Deze gevoelens maken de drempel om hulp te zoeken groot. Toch geven deze jongeren wel aan behoefte te hebben aan hulp.

 

Het belang van preventie

Het is belangrijk dat personen die worstelen met hun gevoelens en/of gedrag naar minderjarigen over hun zorgen kunnen praten. En dat ze hulp kunnen krijgen voordat er een grens wordt overgegaan. Aangezien er op jonge leeftijd al risico’s bestaan om seksueel grensoverschrijdend gedrag te plegen, is het van belang om de preventie ook te richten op jongeren. Om effectief preventie te kunnen toepassen, moet er laagdrempelige hulp beschikbaar zijn die goed aansluit bij deze groep. Jongeren moeten een veilige omgeving hebben om hun problemen te bespreken. Dat deze behoefte er is, blijkt ook uit het onderzoek naar jonge plegers van seksueel kindermisbruik die contact opnemen met Stop it Now. De jonge (potentiële) plegers stellen vragen over de strafbaarheid van (online) seksueel gedrag en hoe ze veilig porno kunnen kijken zonder het risico te lopen om de grens over te gaan. Dit benadrukt het belang van goede kennis en voorlichting voor jongeren over hoe ze veilig online hun seksualiteit kunnen ontdekken.

 

Conclusie

Tijdens de seksuele ontwikkeling kunnen jongeren erachter komen dat ze gevoelens hebben die anders zijn dan de gevoelens van hun leeftijdsgenoten. Het kan bijvoorbeeld zijn dat hun aantrekking niet mee ontwikkelt met hun eigen leeftijd. Ook kunnen ze online verstrikt raken in het kijken van strafbaar beeldmateriaal, doordat ze bijvoorbeeld in een neerwaartse spiraal terechtkomen door hun zoektocht naar nieuwe en spannende beelden. Als dit gebeurt, is het belangrijk dat deze jongeren aan de bel kunnen trekken en dat ze hun gevoelens of gedrag bespreekbaar kunnen maken. Alleen op deze manier kan er vroegtijdig worden ingegrepen en kunnen deze jongeren hulp krijgen. Dit is niet alleen belangrijk voor de ontwikkeling van deze jongeren en hun toekomst: dit draagt ook bij aan de preventie van seksueel kindermisbruik.

 

Door Kelly van der Heuvel, Stop it Now, Fabriek69 en Vlam Magazine

Illustraties door: Roderique Arisiaman