Het was een zomerse middag toen mijn collega een telefoontje kreeg. De beller gaf aan op vakantie te zijn geweest in Frankrijk en tijdens de vakantie toch wel een heel nare situatie te hebben gezien. Een vader foeterde vrouw en kinderen constant uit. Daarbij kreeg één van de zoons een klap op het achterhoofd en werd aan kop en kont de tent in gestuurd. “Het ging allemaal wel heel hardhandig”. Omdat de beller geen contact had gehad met de medekampeerders wist hij alleen een voornaam. Dan was het voor ons als Veilig Thuis toch wel heel ingewikkeld om daar een actie op te ondernemen. ’Maar ik heb wel het kenteken genoteerd’ zei hij hoopvol. Helaas was het niet mogelijk om contact op te nemen met het betreffende gezin omdat het niet duidelijk was om wie het ging. Een enorme teleurstelling voor de beller. Maar ook voor ons. Want op dat moment konden we niet in gesprek om te kijken hoe het echt ging met het gezin.

Een situatie als deze zou je natuurlijk graag willen voorkomen. En ik denk ook dat het in veel van de situaties ook kan. Als je weet wat je kan doen en de stappen weet die je kan zetten is een begin gemaakt. Als je vervolgens ook echt in actie komt zou je zomaar eens een echt verschil kunnen maken.

Want ook in vakantietijd kan jij helpen om huiselijk geweld te stoppen.

De vakantieperiode is niet voor iedereen een periode van ontspanning en rust. Ook achter blije vakantiekiekjes kan een verhaal schuil gaan. Dat is een nare gedachte, maar huiselijk geweld neemt geen vrij in de vakantie. Sterker nog het kan ook zijn dat er geweld ontstaat.

Het voortdurend bij elkaar op de lip zitten, meer alcoholgebruik, geen contact met de gebruikelijke mensen. Geen rustpunt als de kinderen op school zitten. Veel hulpverleners en onderwijzers realiseren zich als de vakantie nadert maar al te goed dat hun leerlingen of cliënten het juist in de vakantieperiode zwaar hebben. Bij de hulpverlenende instanties merken ze vaak voor de vakantie een piek in het aantal hulpvragen en ook na de vakantie, als het normale leven weer op gang is gekomen is dat zichtbaar.

 

Elk moment dat je in actie komt is goed

Voor lang niet iedereen is het vanzelfsprekend dat je wat doet als je je erg zorgen maakt om iemand in je omgeving. Zorgen ontstaan vaak als er ineens een verandering plaatsvindt, je ziet een kind of een volwassene bijvoorbeeld ineens niet meer. Of je ziet dat er iets in het gedrag is veranderd. Als die situatie dan een tijdje weer hetzelfde blijft, dan kan het zijn dat je niet meer in actie komt en je ondertussen wel af en toe een knagend gevoel hebt wat er in je opkomt. Zou je dan toch niet nog iets moeten doen?

Welk moment je ook in actie komt, ieder moment zou een verschil kunnen maken. Natuurlijk is het van belang dat je dat zo snel mogelijk doet. De situaties zijn helaas vaak niet zo duidelijk dat je direct in actie gaat komen. Het is echter heel normaal dat je bezwaren voelt om dat te doen.

Niet ingrijpen voelt niet goed, maar wel ingrijpen kan ook niet goed voelen. Er is sprake van een duivels dilemma. Een dilemma is een signaal dat er ergens echt iets mis is, dus altijd een reden om het niet naast je neer te leggen. Zoek steun bij iemand of een organisatie die samen met jou een vervolg kan bepalen, ook in vakantietijd zijn instanties bereikbaar.

 

Kan je een gesprek aangaan? Doe het!

Wanneer je je zorgen maakt, kan een gesprek ook echt een verschil maken tussen zorgen blijven houden of wegnemen. Die persoonlijke ervaring heb ik een aantal jaar geleden gehad toen wij aan het kamperen waren met onze kinderen. Voor mij is kamperen echt het ultieme vakantiegevoel. Dat is mij met de paplepel ingegeven. Veel buiten zijn, weinig spullen nodig, spelen tot het donker begon te worden. Vrijheid! Dat kamperen ook gepaard gaat met ‘nieuwe buren’ werd ik mij deze zomer pas echt bewust. Ik zag zoveel om mij heen gebeuren en ook meer dan mij lief is. En dat was zeker niet alleen in positieve zin.

De ‘nieuwe buren’ die wij kregen waren namelijk ontzettend druk. Althans, hun kinderen. Die van mij kunnen ook druk zijn, maar direct werd mijn aandacht getrokken door het gedrag van hun zoontje. Die liep namelijk het speelveld op en sloeg het eerste de beste moment een schepje kapot van een ander kind. Ook sloeg hij direct zijn zusje, een paar jaar jonger, hard in het gezicht.

Tja… dan is het dus echt even op de handen zitten en kijken wat ouders doen. Voordat ik zelf in actie kom. De volgende ochtend werd ik echter al wreed uit mijn slaap gewekt. Zoonlief had het namelijk rond een uurtje of 6 op een krijsen gezet. Wat de ouders ook probeerden, hij bleef enorme hoeveelheden geluid produceren. Oefff…. zo je vakantie door moeten brengen. Ik had maar wat met ze te doen…

Het was wel duidelijk dat er met deze jongen wat aan de hand was. Contact maken ging lastig en hij was behoorlijk grenzeloos. Toch merkte ik bij hem wel enige begrenzing toen hij ook onze tent binnen wilde lopen en ik hem te kennen gaf dat hij eerst toestemming moest vragen aan mijn zoon om met zijn speelgoed te mogen spelen.

Waar bij mij direct alarmbellen afgingen door het gedrag van het zoontje, viel mij tegelijkertijd op dat de ouders ontzettende rust bleven houden. En na een paar dagen trad er verbetering op in het gedrag van het zoontje. Hij kende het terrein en de grenzen, hij maakte minder kabaal.

Ik vond het best lastig om te zien, maar vond het ook heel erg lastig om met hen daarover het gesprek aan te gaan. Toch heb ik de moed bij elkaar geraapt en heb hen aangesproken. Zij gaven aan dat zij, als jonge ouders, het enorm zwaar hadden. Hun zoon had op jonge leeftijd al meerdere diagnoses en zij zaten volop in de hulpverleningsmolen. De vakantie bleef voor hen echt een moment om het gestructureerde leven even achter zich te laten, maar zodra zij merkten dat hun zoon daar slecht op bleek te reageren, draaide zij hun standpunt daarover terug. Met het gewenste effect.

Ik vond het superstoer om te zien dat zij ervoor kozen wel naar een camping te gaan. Een plek waarvan zij wisten geconfronteerd te worden met enorme vooroordelen van de mensen om hen heen. Zij vertrouwden op hun eigen kunnen en dat pakte heel goed uit.

Een dilemma overwinnen heeft het mogelijk gemaakt een gesprek aan te gaan met deze ouders. Mijn zorgen waren weggenomen en zij voelden de oordelen wel die de andere mensen op de camping hadden. Ze vonden het fijn dat ik hen gewoon benaderd had. Als ik het gesprek niet aan was gegaan had ik met zorgen gezeten en zij met onrustige en prikkende ogen van mijn kant. Als je grote zorgen voelt kan je ze immers niet altijd onderdrukken. Gelukkig was het zo voor ons allemaal direct een veel ontspannender vakantie.

Maak jij je zorgen? Ook al ken je iemand niet en zie je iemand alleen op je vakantie adres? Huiselijk geweld neemt geen vakantie en jouw vakantie wordt een stuk fijner als je zorgen weg zijn genomen of als je iets hebt kunnen doen om het te stoppen. Ga een gesprek aan en als je niet weet hoe? Vraag advies. Het kan een verschil maken!

 

Tips om open het gesprek aan te gaan

  1. Stel geen waarom vragen: Vraag dus; hoe gaat het met jullie, ik zie dat jullie je handen vol hebben aan jullie zoon? In plaats van: Waarom pak je je zoon niet wat steviger aan?
  2. Geef geen ongevraagd advies: Een ongevraagd advies voelt als een impliciete boodschap dat je hoe iemand het nu aanpakt niet goed is. Vraag eerst wat ze zelf hebben geprobeerd om er mee om te gaan en hoe dat voor hen werkt.
  3. Stel open vragen en vat samen om na te gaan of je het goed begrepen hebt wat de ander aan jou vertelt. Dat nodigt uit tot doorpraten. De ander voelt dat je hem of haar serieus neemt.

 

Geschreven door Kirsten Regtop, (trainer, spreker en adviseur in de aanpak van huiselijk- en (ex-)partnergeweld bij Fabriek69)

 

Het is een gevleugelde uitspraak van oud-bondscoach Rinus Michels: “Voetbal is oorlog”. Helaas blijkt uit internationaal onderzoek dat de strijd zich in de UK, maar ook in landen als Colombia en Costa Rica, niet tot het veld beperkt.

De gemoederen kunnen hoog oplopen. In de UK werd vastgesteld dat er na een verloren wedstrijd van een nationaal team op een internationaal toernooi 38 procent meer meldingen van huiselijk geweld gerapporteerd werden. Ook na winst van de eigen ploeg werd een toename van 26 procent geconstateerd. Ook bij onderzoeken in onder andere Costa Rica en Colombia werd een toename geconstateerd. (Lees hier een interessant artikel in Flair hierover)

Nederland heeft inmiddels de achtste finales van het EK Voetbal 2024 bereikt. Voor ons aanleiding om eens stil te staan bij en aandacht te vragen voor dit thema.

Aanwezige risicofactoren bij voetbalwedstrijden

Zogenaamd ‘situationeel geweld’ is geweld dat getriggerd wordt door omstandigheden. Dit kunnen zowel interne factoren zijn – zoals gebrekkige emotieregulatie die al aanwezig is en versterkt wordt door alcoholgebruik – als externe factoren, zoals de groep mensen waarmee je naar een wedstrijd kijkt, of onenigheid thuis over het verloop van de wedstrijd en het gedrag dat dit kan losmaken.

Wat zeker voor te stellen is, is dat heetgebakerde types of emotioneel aangelegde voetbalfans het spel niet alleen tijdens de wedstrijd beleven en dat zij echt even de tijd nodig hebben om hun emoties te reguleren na afloop van een verloren of gewonnen partij. Ook in Nederland. (In ons land is daar echter nooit onderzoek naar gedaan.)

Het Oranjelegioen is vrijwel altijd optimistisch over de winkansen van de Nederlandse ploeg. Des te groter zal de teleurstelling zijn als onze voetbalhelden vanavond de wedstrijd verliezen. De blijheid zal omslaan en helaas zien we dan vaak dat er vernielingen worden aangericht in de publieke ruimte. Dit is echter niet altijd genoeg om de gemoederen tot bedaren te brengen: ook thuis vindt er vaak evengoed nog geweld plaats. Eerder gepleegd geweld is namelijk een belangrijke risicofactor voor geweld in de thuissituatie (Van Arum en Vogtländer, 2016).

Het goede nieuws is dat dit type geweld niet ontstaat als de triggers voor het geweld weggenomen kunnen worden. Als de situatie verandert, hoeft er geen geweld plaats te vinden.

Niet meer voetballen dan maar?

Het plezier dat voetbal brengt wil ik natuurlijk niemand afnemen, dat is wat mij betreft dan ook geen optie. Maar natuurlijk zou je van alles willen doen om huiselijk geweld te voorkomen. In enkele gevallen kan dit ook. Als je ziet aankomen dat het volgen van een voetbalwedstrijd meer dan alleen wat gedoe in de thuissituatie gaat opleveren, kun je maatregelen treffen om te voorkomen dat dit gebeurt. Ga bijvoorbeeld na de wedstrijd niet direct naar huis, minder het alcoholgebruik, of kijk de wedstrijd met een andere vriendengroep. Kortom, je kunt de dingen die triggerend werken uit de situatie weghalen.

Het is natuurlijk ontzettend schaamtevol als je merkt dat de spanning thuis zo hoog oploopt dat het niet meer okee is. En dus is het een enorme drempel om dit bespreekbaar te maken. Ik zou je willen aanmoedigen om dit wel te doen. Praat er vooral met elkaar over, maar betrek er ook andere mensen bij die met jullie kunnen meedenken: hoe kan het spel leuk blijven en plezier voor het hele gezin bieden?

En als er iemand bij jou komt om hierover te delen: laat vooral jouw eigen oordeel achterwege, ook als je denkt dat jij het zelf heel anders aan zou pakken. Besef dat het voor de ander heel ingewikkeld is om hierover te delen. Ga naast diegene staan om vervolgens te onderzoeken wat hij of zij wil bereiken met dit gesprek. Verwijs eventueel door naar professionele hulpverlening en vraag na een tijdje of die hulp hen geholpen heeft.

In de UK is inmiddels een campagne gestart onder de titel ‘No more injury time’ (‘Geen blessuretijd meer’) en ook in andere landen blijkt dat soortgelijke campagnes rond grote voetbalevenementen effectief zijn. Het bespreekbaar maken van en het delen over huiselijk geweld werkt duidelijk preventief, daarom besteedt ook Fabriek69 hier aandacht aan. Niemand wil dat de blessuretijd langer doorloopt dan de scheidsrechter heeft bepaald. Ook wij niet. Laten we er samen voor zorgen dat iedereen de mogelijkheid heeft om vooral te genieten van de wedstrijd!

 

Dit artikel is geschreven door Kirsten Regtop – bestuurder en trainer bij Fabriek69 

In deze podcast reflecteren Jeroen en Kirsten op de reacties in de media op de ernstige situatie in Vlaardingen waarbij een meisje van 10 door haar pleegouders dusdanig is mishandeld dat zij in het ziekenhuis terecht is gekomen met ernstige verwondingen. Aanleiding is de zorg dat de reactie die we zien in de media iedere keer bij dergelijk ernstige situaties tot op heden nog niet heeft geleid tot een structureel verschil voor kinderen.

  • Hoe komt het dat professionals niet handelen terwijl er wel ernstige signalen zijn?
  • Welke mechanismen liggen daar aan ten grondslag en hoe kan je daarmee omgaan?
  • Hoe komt het dat we het dan direct hebben over verantwoordelijke instanties, ketensamenwerking en protocollen?
  • Hoe komt het dat het wel heel duidelijk kan zijn dat er iets ernstig mis is we dit toch niet zien?

Een oproep voor professionals om niet naar buiten te kijken, maar zelf ook aan de slag te gaan om dit anders te kunnen doen.

 

Dr. Sietske Dijkstra houdt zich al jaren bezig met de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. De knowhow die zij in die jaren heeft opgedaan als wetenschapper, onderzoeker, publicist, docent en vooral als mens heeft zij beschreven in haar nieuwe boek ‘De kracht van ervaring’. Wij waren benieuwd naar dit boek en interviewden haar voorafgaand aan de boekpresentatie op 8 maart 2024. Want: waarom deze titel en waarom heeft ze gekozen voor de vier thema’s in het boek: thuis, geweldspatronen, tacit knowing en collectief leren?

 

Sietske Dijkstra begon haar wetenschappelijke carrière in de jaren ’80: ze maakte als interviewer en stagiaire onderdeel uit van het eerste Nederlandse onderzoek naar de kwaliteit van jeugdervaringen, retrospectief bevraagd bij volwassen vrouwen. In werkelijkheid was dit een onderzoek naar seksueel misbruik. In die tijd werden er geen specifieke woorden gegeven aan de belichaamde ervaring, maar tijdens de begeleiding van de geïnterviewden voelde ze die aanwezigheid wel. Sietske: “Het gevoel alleen al als je soms door een deur heen stapte… Maar ook de weerstand die je kon voelen en waar je vervolgens als vakpersoon iets mee moest. Het zoeken naar de ruimte door mee te bewegen met de ander. Mogelijkheden onderzoeken bij jezelf en bij de ander, zodat er ook weer nieuwe ruimte kon ontstaan.”

De vier thema’s in het boek zijn: thuis, geweldspatronen, tacit knowing en collectief leren. Waarom heb je gekozen voor deze vier thema’s?

“Dit boek is een soort oogst en bevat een kern van wat er naar mijn idee toe doet. Het samenbrengen van de kennis in deze vier thema’s is een eerste manier van ordenen. Deze thema’s passen bij mij en mijn werk. Ze hebben ook in bredere zin relevantie.”

De thema’s/hoofdstukken zijn afzonderlijk van elkaar te lezen en hangen tegelijkertijd samen. Ze kenmerken de kern van al Sietskes werk in de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

Sietske Dijkstra overhandigt het eerste exemplaar van haar boek aan Janine Jansen

Sietske Dijkstra overhandigt het eerste exemplaar van haar boek aan Janine Jansen

Geweldspatronen

“Geweldspatronen zijn de hard core van ons werk: het gaat om deze kennis, en dan met name de kennis over de ondermijning en de verstrekkende gevolgen. Hoe kun je machtsongelijkheid herkennen en laten kantelen, en hoe kan de hulp daarop aansluiten? Dat is essentieel. Het geweldspatroon van met name dwingende controle wordt nog te vaak niet goed gezien. Het gaat dieper dan alleen de incidenten te bezien, een patroon is meer dan een optelsom van incidenten. Het gaat ook om de samenhang tussen feiten, en om inzet van analytische kracht. Verschillende domeinen van veiligheid, zorg en welzijn gaan hier met verschillende kwaliteiten mee om. Hierin kunnen we veel van en vooral ook met elkaar leren.”

Thuis

‘Thuis’ staat voor geborgenheid en veiligheid – zaken die ook geschonden kunnen worden, bijvoorbeeld door geweld zoals seksueel misbruik. Sietske: “Zeker als dat geweld in de intimiteit van je eigen huis plaatsvindt. Ik ken verhalen van mensen die niet meer thuis kunnen verblijven omdat de beelden van het misbruik van hun kind in hun huis onverdraaglijk zijn.”

‘Thuis’ gaat dus verder dan de vier muren van het huis. Het is een realiteit en een metafoor voor thuis zijn in je buurt, in je huis, in je lichaam, in je leven en zelfs: op onze planeet. ‘Thuis’ kan ook ergens buiten zijn, zoals de omgeving waarin Sietske als boerendochter opgroeide. Toen ze een voorstelling van zangeres Nynke Laverman en haar man Sytze bijwoonde en het geluid van weidevogels hoorde, besefte ze ineens dat ze tijdens het laatste bezoek met haar zus aan Friesland geen enkele weidevogel meer had gehoord. Het verlies drong met een klap tot haar door: ook door veranderingen in de omgeving, zoals het uitsterven van weidevogels, kan het thuisgevoel aangetast worden. (Dit voorbeeld komt terug in de podcast ‘Thuis zijn’, waarin Sietske in gesprek gaat met lector begeleidingskunde Michiel de Ronde en met NIVOZ-podcastmaker Rob van der Poel.)

Tacit knowing

Tacit knowing (onbewuste kennis) heeft te maken met een uitspraak van econoom Michael Polanyi: ‘We can know more than we can tell’. De term ‘tacit knowing’ gaat over het overbrengen van kennis die je wel hebt – bijvoorbeeld omdat een mens ervaringen ook altijd opslaat in het lichaam – maar waar je geen woorden aan kunt geven. Ook in traumabehandeling komt steeds meer het lichamelijke op de voorgrond te staan. Sietske: “In het trauma zelf is er geen taal. Maar mijn lichaam is wel aangedaan, en zo kan ik iets ophalen op een dieper niveau, wat kan bevrijden. Sommigen zien het als een onvoltooide beweging die is vastgezet in het lichaam en die het lichaam leidt en last geeft. Als je de beweging kunt voltooien, kan dit verlichting geven.”

Ook voor professionals geldt dat zij waarnemen met hun lichaam. “Als we dat niet door ons heen laten bewegen, kunnen we fysieke klachten krijgen”, weet Sietske. “Rugpijn was een klacht van een heel ervaren en sensitieve professional die veel verantwoordelijkheden op haar rug meedroeg.”

Collectief lerenOmslag van het boek

“Het collectieve leren brengt ons verder in de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Er wordt veel gestudeerd, maar dat individuele leren is niet voldoende. Als we echt verandering willen, is het noodzakelijk om werk te maken van collectief leren. Het gezamenlijk leren en het delen met elkaar in gemeenschappen maakt dat we de ambachtelijkheid van ons vak laten ontplooien, en het verrijkt”, aldus Sietske. “We hebben als trainers ook parallelprocessen in de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. We zouden vaker afstemming kunnen zoeken om ook de specialistische kennis beter te borgen en om gemeenschappelijkheid uit te dragen. Scholing gaat niet alleen over het verwerven van kennis, maar richt zich juist op het doen, het toepassen, op de groei van vaardigheden en de ruimte die je jezelf geeft om zelf ook te leren. Ik leer zelf ook en herschik altijd wat ik in trainingen wil vertellen, of ben scherp op instrumenten die worden toegepast. Als trainers leren we sowieso ook weer van elkaar, van gastdocenten en van ervaringsdeskundigen, en dat kunnen we weer meenemen in de cursussen voor professionals.”

Tot slot een belangrijke boodschap van Sietske, die duidelijk maakt waarom haar boek kan bijdragen aan verdere ontwikkeling van vakbekwame professionals en het beleid: “Ik heb het boek opgedragen aan iedereen die iets uit deze thema’s goed kan gebruiken. Het is belangrijk dat het boek nu zijn weg weet te vinden. En dat beleidsmakers dienstbaar zijn aan de uitvoering en niet los daarvan staan: dan krijg je wat Sharon Stellaard in haar proefschrift ‘Boemerangbeleid’ noemt. Hetzelfde gevaar zit ook in de aanpak van geweld. Het Verwey-Jonker instituut heeft met haar onderzoeken naar wat er na een melding van geweld gebeurt de lijn kunnen uitzetten. We hebben daardoor veel waardevolle data gekregen, en analyses van de mismatch tussen de geboden hulp en het gezin en het niet-stoppen van het geweld. Zo krijgen we ook op de lange termijn scherp zicht op de bodem van het geweld en op verschillende geweldspatronen. Geweld is geen uniform verschijnsel. Als we het zo benaderen missen we de boot. Met en van elkaar leren en kennis overdragen is daarom een must.”

Het boek ‘De kracht van ervaring’ van Dr. Sietske Dijkstra is eerder deze maand verschenen bij Uitgeverij Elikser.

Één van de meest gehoorde reacties van ouders op de vraag of zij weten wat hun ruzies met hun kind doet is wel: “Mijn kind lag te slapen en heeft niks gemerkt”. In feite gooien ouders daarmee de deur om het gesprek aan te gaan op slot. Samen een oplossing zoeken lijkt verder weg dan bij de start.

 

En dat is nou net wat ik denk dat ouders niet willen. Ik ben er van overtuigd dat bijna alle ouders willen dat hun kind het goed heeft. Vaak zelfs beter dan zij zelf hebben gehad. We moeten niet vergeten dat ouders waartussen huiselijk geweld plaatsvindt, dit ook zelf meegemaakt kunnen hebben op jonge leeftijd. Mijn uitgangspunt is dat vrijwel alle ouders altijd het beste willen voor hun kind.

Waar gaat het dan toch soms mis?

Het lijkt eigenlijk heel logisch. Wanneer je relatie in de knel zit slaap je allicht minder goed. Daarom kan je minder hebben en je reageer je niet altijd even leuk naar je kinderen toe. Best verklaarbaar voor ouders toch? Maar als het té vaak gebeurt en té lang duurt kan dit ernstige effecten hebben op de ontwikkeling van kinderen. Voor een zeer confronterende foto van hersenontwikkeling en een wetenschappelijk artikel: Klik hier

Wat kan je met deze informatie als professional? 

Het geven van psycho-educatie is een methode om ouders te helpen inzicht te krijgen. In het kort: uitleggen wat de effecten van Huiselijk Geweld zijn op de hersenontwikkeling van hun kinderen.

Maar hoe doe je dat dan, het geven van psycho-educatie? Want het geven van voorlichting op een moment waarin het huishouden onder enorme druk staat, komt lang niet altijd binnen bij ouders. Hieronder geef ik een drietal tips.

  1. Geef als eerste aan dat je er van overtuigd bent dat ouders het beste voor hebben met hun kind. Wees daarin ook oprecht. Als je hierin niet oprecht kunt zijn, dan is de basis om in vertrouwen het gesprek aan te gaan al onvoldoende, en kan je beter in overleg met een collega bepalen wat de juiste stappen zijn.
  2. Zorg ervoor dat er een gelijkwaardige relatie is tussen jou en de cliënt. Jij kan dan weliswaar kennis hebben van het effect van huiselijk geweld op kinderen. Niemand kent het kind zo goed als de ouder zelf. Hoe goed of slecht deze ook voor het kind kan zorgen op dat moment. Als je niet gelijkwaardig in gesprek kan gaan met de ouder(s) overleg dan met een collega wie het beste het gesprek kan voeren.
  3. Neem informatie mee om achter te laten. Maak het liefste het hele gesprek visueel door middel van afbeeldingen en tekeningen.  Ouders kunnen dan op een later moment nog eens nalezen wat jij nu feitelijk hebt besproken met hen.

Tijdens de training “Mijn kind merkt er niks van” gaan we aan de slag met het geven van psycho-educatie. Eerst onderga je de simulatie “Vergeet mij niet” met een Virtual Realitybril, waarbij je ervaart hoe het is als kind getuige te zijn van ruziënde ouders. Daarna gaan we met visuele ondersteuning (tekenen) oefenen met het inzichtelijk maken van de psycho-educatie in gesprek met ouders. 

Wil je deze training voor medewerkers van jouw organisatie? Neem dan contact op met info@fabriek69.nl voor vrijblijvend meer informatie.

Die ene oom die de wijn maar bij blijft vullen en met dikke tong de meest ongemakkelijke kwesties uit het verleden oprakelt. Een neef die er echt geen zin in heeft en met een norse blik maar op op de bank in zijn iPhone blijft zitten scrollen. Of die oma die ongelofelijk haar best doet en maar blijft zeggen: “Wat is het toch gezellig hè?”, terwijl de ongemakkelijkheid er vanaf druipt?

Het gedwongen samen zijn met kerst is soms olie op het vuur. Waar de een op eieren loopt en er alles aan doet om het gezellig te houden, kiest de ander weer andere vluchtwegen om ervoor te zorgen dat het niet uit de hand loopt. Nu zullen het vaak relatief onschuldige spanningen zijn. Maar het kan ook zo zijn dat oplopende spanningen tijdens kerst tot een uitbarsting van onwenselijk formaat leiden.

Als je weet dat er bij je cliënten huiselijk geweld speelt, maar het eigenlijk het best bewaarde geheim is binnen de familie, kan je voor lastige situaties komen te staan.

Wat kan je dan doen?

Als je het drie muren model volgt, kan je bepalen wanneer en of je het gesprek aan kan gaan met je cliënten.  Want op welk moment dan ook, hoe sneller we huiselijk geweld bespreekbaar kunnen maken, hoe sneller huiselijk geweld gestopt kan worden.

Muur 1: Laat je eigen dilemma’s je er niet van weerhouden om het gesprek aan te gaan.

Wat houdt je tegen om in gesprek te gaan? Kan je niet overzien wat de consequenties zijn? Wil je de sfeer niet blijvend verpesten? Wil je iemand niet kwetsen? Ben je bang dat je de verkeerde aanspreekt?

De eerste stap is om vast te stellen of er sprake is van een dilemma die ervoor zorgt dat je het gesprek niet aangaat. Wat je ook doet, het zal altijd niet goed uitpakken. Niks doen houdt de situatie in stand en wel wat doen kan zorgen voor… Vul maar al jouw gedachten in.

Een dilemma kan je gijzelen. Want meestal lijkt niets doen de meest veilige optie. En dat kan soms jarenlang duren. Al die tijd kan geweld voortduren.

Als je je eigen dilemma weerlegt, dan kan je het gesprek aangaan.

Muur 2: Stop met (ver)oordelen.

Als je besluit het gesprek aan te gaan. Zorg er dan voor dat iemand zich niet in de hoek gezet voelt. Want een kat in het nauw maakt vreemde sprongen. Houdt je eigen mening, doorspekt met vooroordelen, voor je. Huiselijk geweld is nooit goed te praten, maar iets doen wat niet ok is, wil nog niet zeggen dat iemand niet ok is.

Als er scheldpartijen plaatsvinden maakt dit iemand nog geen slechte ouder. Als de boeken door de kamer vliegen maakt het iemand nog geen agressieveling.

Als het je lukt je eigen oordelen in te slikken, is de kans dat iemand aan jou hulp vraagt of jouw advies serieus neemt vele malen groter.

Tip: Ook als je een ongevraagd advies geeft kan dit voelen als een oordeel. Omdat er een lading onder ligt: jij weet het dus beter dan ik? (Lees ook dit blog: Geef nooit een advies aan iemand die jou daar niet om gevraagd heeft).

Muur 3: Iemand bepaalt zelf of hij/zij jouw hulp aanvaard

Het lijkt wellicht een open deur, maar veiligheid is het belangrijkste thema als het gaat om huiselijk geweld kwesties. Veiligheid in de relatie met anderen is iets wat voor iemand die in die situaties zitten niet vanzelfsprekend. Hoe graag je misschien ook zou willen, iemand bepaalt zelf wanneer en bij wie hulp gevraagd wordt.

Als jij ergens mee zit bepaal je toch ook zelf aan wie jij hulp vraagt? Of je eerst naar de dokter gaat of eerst met een vriend of je moeder iets bespreekt?

Respecteer dit, maar houd de deur wel open. Alleen dan kan iemand zelf regie houden. En juist dat is een belangrijk onderdeel in het ervaren van veiligheid in relaties met anderen. En het vertrouwen dat het misschien wel anders kan…

Wat als het niet lukt om het gesprek aan te gaan?

Vind je het echt lastig om direct het gesprek aan te gaan? Of voelt het echt te onveilig? Het is geen noodzaak om tijdens de kerst iets open te breken, zeker als je niet goed weet hoe het uit gaat pakken.

Doe geen dingen die je bang maken of te spannend vind of waar je te geëmotioneerd van raakt. Want vanuit die emoties kan je heel onhandige dingen gaan doen en zeggen vanuit je eigen pijn. Laat dan eerst bij jezelf de emoties wat zakken en kom er desnoods een paar dagen later op terug.

Veiligheid staat altijd voorop. Als de drank in de man is, dan is het aangaan van een gesprek niet zo’n handige keuze. Denk dan eerder na over het sturen op een time out. Ga even een wandelingetje maken met een van de twee partners en zet een kop koffie. Vraag of het ok is om weg te gaan en of er behoefte aan is dat de spanning eerst zakt voordat je weggaat.

Realiseer je dat mensen die met huiselijk geweld te maken hebben vaak geen idee hebben dat anderen dit zien. En dat zij zich er soms niet van bewust zijn hoe heftig de spanningen zijn waar zij middenin zitten. Het kan hen echt helpen als jij wel jou zorgen uitspreekt.

Geef aan dat je er voor hen beiden bent. En dat dat ook na de kerst zo is. Je hoeft niet altijd iets te benoemen om wel te laten merken dat je er voor iemand bent.

Wij wensen jou en je naasten een hele fijne en liefdevolle kerst en jaarwisseling toe. Met die gekke oom, die liefdevolle moeder en die norse door zijn iPhone scrollende neef. En wie weet lukt het, dit jaar geen knallende kerst!

 

 

 

Ze is pas 7 en zit in groep 3. Vooraan in de klas. Haar tafel praktisch onder het digi-bord. Alleen op die manier is haar gedrag in de klas te sturen. En lukt het haar om haar schooltaken te volbrengen. Ze is een spring in het veld, impulsief en vindt het leuk haar klasgenoten van ongevraagde hulp te voorzien. Ze loopt daarbij niet in de pas van de klas.

Haar moeder zit met de handen in het haar. Zelf een verleden met pesten en uitsluiten. Ze weet dat school het beste voor haar kind wil. Maar om te zien dat haar dochter zo buiten de groep wordt geplaatst, dat doet haar pijn.

Dan is het ineens twee voor 12 voor de school. Gesprekken volgen dat het gedrag van haar dochter niet meer hanteerbaar is in de klas.

Moeder begrijpt er niks van. Ze kreeg de afgelopen weken nog berichtjes van de juf dat haar dochter vooruitgaat. Boosheid voelt ze. En dat uit ze ook. Waardoor de zorgen op school verder toenemen.

Een vicieuze cirkel

Een vicieuze cirkel lijkt ingezet te zijn. Een cirkel van onbegrepen gedrag. Waar ze maar niet uit lijken te komen.

Er wordt gekeken naar diagnostiek van haar dochter om deze cirkel te doorbreken. Tegelijkertijd ligt de nadruk dan op het verklaren van het onbegrepen gedrag. Terwijl er van veel meer onbegrip sprake is.

Moeder die het handelen van school niet begrijpt en haar eigen dochter. School die het handelen van moeder niet begrijpt en het gedrag van dochter. En een dochter… Die heeft het allemaal te ondergaan en past zich onbewust aan de ontstane situatie aan.

Hoe anders zou het zijn als school de moed zou hebben naast de positieve berichten te sturen ook transparant is in de zorgen die blijven bestaan? Hoe zou het zijn als deze moeder de moed zou hebben haar eigen zorgen over het uitsluiten van haar dochter te bespreken?

Wat ligt er onder het onbegrepen gedrag?

In onze trainingen zien we vaak dat zorgen ontstaan door onze eigen aannames bij onbegrepen gedrag. En dat daardoor vaak gekeken wordt welke oorzaak er voor het gedrag is. Er wordt gekozen voor een hypothese waarop hulp wordt ingezet. Hierdoor kan je in een tunnelvisie belanden en een vicieuze cirkel versterken. Iets wat heel begrijpelijk is omdat het veel beter voelt om te werken in een situatie die snel duidelijk is, dan een waar je het gevoel hebt in weg te kunnen drijven. Wij staan in de trainingen dan ook vaak stil bij de eigen aannames die we doen, en waar we ons handelen op baseren. En prikkelen de professionals verder te kijken dan die ene aanname.

Want zorgen die onbewust zijn of die onbesproken blijven kunnen geen rol spelen in de hulp die je biedt. En een bron zijn van het groeien van onbegrip. Wij staan samen met de deelnemers bewust stil bij dat wat we als mens eigenlijk heel moeilijk vinden. In de plek der moeite blijven, niet te snel gaan, omdat te doen wat nodig is. En uiteindelijk dat kunnen bieden wat je als mens het liefste wil: gezien en begrepen worden.

Wil je ook een training volgen? Check dan onze agenda voor de eerstkomende trainingen en evenementen: Agenda

Afgelopen maand stonden we met Fabriek69 op de Florence Nightingale Fair waar we met regelmaat hoorden: “Huiselijk geweld en kindermishandeling komen bij ons niet voor.” En dat is zeker niet voor het eerst dat we dit hoorden. Vaak zeggen professionals: “In mijn werk heb ik daar niet mee te maken.” Of: “Dat speelt niet bij onze doelgroep.”

Vaak merken we dan ook in een gesprek dat het toch wel wat anders blijkt te liggen. Hoe dat komt en waarom het belangrijk is om te weten hoe je met (vermoedens van) huiselijk geweld of kindermishandeling om kunt gaan (en je daar ook zeker over te voelen) daar lees je meer over in deze blog.

Waar hebben we het over bij huiselijk geweld en kindermishandeling?

De begrippen zijn beladen, het taboe is groot. Juist door de algemeenheid van het begrip ontstaan misverstanden. Wanneer je dezelfde professionals vraagt of zij zich wel eens zorgen hebben gemaakt om een volwassene of een kind dan zullen zij vaker ‘ja’ dan ‘nee’ antwoorden. Want iedere professional heeft wel eens het idee dat er of iets niet klopt of dat ze het liefst het kind bijvoorbeeld een keer mee naar huis zouden nemen.

Het gaat dan om bewustwording. Dat die zorgen óók zouden kunnen komen doordat er sprake is van een vorm van huiselijk geweld of kindermishandeling. En dat je dat ook niet direct zeker hoeft te weten. Hoe ingewikkeld ook.

Huiselijk geweld en kindermishandeling komt in net zoveel variaties en vormen voor als er variaties aan mensen zijn. Het ontstaat om verschillende redenen en heeft verschillende uitingsvormen. Ook dat is iets waar je je als professional in eerste instantie helemaal nog niet mee bezig hoeft te houden. Klinkt gek misschien. Maar juist het open houden wat precies de oorzaak van de zorgen is, maakt dat je ook de mogelijkheid open houdt dat er wél iets niet pluis is in een gezin of huishouden.

 

Er is afweer tegen huiselijk geweld en kindermishandeling

Je eigen wereldbeeld wordt enorm aangetast wanneer je te maken krijgt met huiselijk geweld of kindermishandeling in je directe omgeving. Dus ook wanneer het een werksituatie betreft. Het vervelende is dat als je er wel mee te maken krijgt, je ook zal merken dat je het vaker tegenkomt of signaleert. Dat is een nare werkelijkheid.

De natuurlijke behoefte van de mens om te kunnen overleven is van invloed op het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling. Gevaarlijke situaties worden vanwege dit overlevingsmechanisme hanteerbaar gemaakt. Ver weg blijven van gevaar is een manier die je helpt te overleven. Denk er bijvoorbeeld aan dat je niet snel je hand in het vuur zou steken. Ooit heb je vast een ervaring gehad waarbij je zelf of gezien hebt dat iemand zich vreselijk bezeerd heeft aan vuur. En je natuurlijke reflex is je bij extreme hitte terug te trekken.

Dit reflex treedt ook op wanneer je onveilige situaties opmerkt. Je hebt ook niet altijd de mogelijkheid dit reflex te hanteren of er je ratio op los te laten om een gedegen inschatting van de veiligheid te maken. Meer kennis en weten hoe je veiligheid kan inschatten of ermee om kan gaan kunnen je daarbij wel helpen. Maar alleen als je ook het vertrouwen hebt dat het zou kunnen werken wat je kan doen én als je ook overtuigd bent van je eigen kunnen daarin. (En natuurlijk vooral als je zelf geen overweldigende dreiging daarbij ervaart).

 

Je kan mensen beter helpen als je weet wat je kan

Signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling worden door bovenstaande redenen vaak niet als zodanig meegenomen in de hulp die geboden wordt. En dus gemist. Afweer en de mogelijkheid niet open houden dat er meerdere oorzaken zijn van de zorgen die ontstaan, zijn twee elementen die dat moeilijker maken. Het goede nieuws is dat de volgende vraag stellen wel een eerste stap kan zijn: “Over wie heb jij je de afgelopen tijd zorgen gemaakt en waarom?” Op die manier kan je bijvoorbeeld het onbewuste, bewust maken. En een proces in gang zetten om de juiste hulp te bieden en de veiligheid te vergroten.

Om huiselijk geweld en kindermishandeling te stoppen is het natuurlijk wel belangrijk dat je het op weet te merken en de mogelijkheid meeneemt in de hulp of begeleiding die je bied. Alleen dan geef je de volwassene of het kind echt een kans.

Vaak zijn professionals ongemerkt al aan het signaleren bent en professioneel aan het handelen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Het vergroot het zelfvertrouwen als je dit ook in het bewustzijn van de professional kan brengen.  (lees daarover dit eerdere blog: Wanneer start je de Meldcode huiselijk geweld? )

 

Wil je daarna nog verder leren met elkaar, volg dan eens een training over de Meldcode Huiselijk Geweld en kindermishandeling zoals bij voorbeeld de training Gewoon Doen! Of een training: Mijn kind merkt er niks van, waarin je leert hoe je met ouders in gesprek kan over de gevolgen van een onveilige thuissituatie voor een kind. En werk je in het onderwijs of kinderopvang, kijk dan bijvoorbeeld eens hoe Schildjes Missie je daarbij kan helpen. Natuurlijk mag je ons ook altijd een vraag stellen om te kijken of we je daarbij verder kunnen helpen. Mail dan naar:  info@fabriek69.nl

Dat begrepen worden niet vanzelfsprekend is werd mij door Jody weer heel erg duidelijk. Jody zie ik sinds een aantal maanden en zij is gediagnosticeerd met TOS, een taalontwikkelingsstoornis. Inmiddels 5 jaar oud is de wereld voor haar zo moeilijk te begrijpen en vindt zij het zo moeilijk om de wereld duidelijk te maken wat er in haar doorgaat.

Jody en haar ouders maken mij er wel heel erg bewust van dat het gebruik van taal vaak zo belangrijk is in onze communicatie en de rol in je begrepen voelen.

Taalontwikkeling is niet voor ieder mens vanzelfsprekend

Van dichtbij merk ik ook al dat het anders kan zijn. Mijn dochter werkt zich een slag in de rondte. Maar ik merk het aan haar. Ze kan de juiste spelling niet aanvoelen. Meervoud? ‘Grabbelen’ wordt ‘grabelen’ in haar sinterklaasgedicht. En ze ziet het echt niet als ik het haar vraag nog eens te lezen. Een boekpresentatie doen? Weken is ze bezig zichzelf een weg te worstelen door een boek.

Zelf verslond ik boeken op die leeftijd. Bij de bibliotheek kenden ze me. Was ik weer om een nieuwe stempelkaart voor de kinderjury in te leveren en een cadeautje uit de mand te mogen zoeken. In groep 7 bijna alle boeken van de jeugdafdeling verslonden. Voor mij destijds vanzelfsprekend.

Mijn dochter krijgt het een stuk meer voor haar kiezen. Op school is begrijpend lezen nu eenmaal een enorm belangrijk vak. En dus worstelt ze zichzelf met onze stimulans er doorheen.

Wanneer de wereld abracadabra is

Dit is echter niet te vergelijken met de situatie van Jody. Woorden zijn abracadabra voor hoor. Begrip en begrijpen komt mondjesmaat op gang.

Maar ze is onbegrepen door haar ouders. En begreep haar ouders ook niet. Een enorm moeilijke start van haar jonge leven. Het raakt me als ik me realiseer hoe alleen ze zich zal voelen in haar jonge leven.

In het begin hebben Jody’s ouders veel hulp gevraagd en werden zij niet gehoord. Ook zij werden niet begrepen.  Wellicht in een hokje geplaatst vanwege hun voorgeschiedenis. En ook zij stonden door onbegrip alleen. Uiteindelijk kregen zij hulp waarbij zij tegelijkertijd moeite hadden vertrouwen te krijgen. Ze kwamen van ver. Een verleden van kindermishandeling en misbruik in hun jeugd. Iets waar nooit echt naar gevraagd werd, maar van enorme invloed is op de vraag die zij hebben voor hun kind. Samen hebben we de woorden gegeven aan het verleden en de invloed op het hier-en-nu. De traumabehandeling zal een volgende stap zijn.

Jody is ook enorm begaafd. Door haar snelle denken en haar creativiteit bedenkt ze de mooiste spellen. Door haar scherpe kijken dringen haar ogen door je heen. Taal is niet alles. Dat is een belangrijke les voor me.

De start van nieuw begrip

En Jody heeft wel het geluk dat zij ouders heeft die graag de verbinding met haar willen kunnen maken, zich in willen spannen haar te begrijpen en te begeleiden. Die hulp vragen. Ondanks alle moeilijke ervaringen uit hun eigen jeugd en de enorme kwetsbaarheid die het van hen vraagt. Zij willen leren dat wel te doen wat zij zelf zo gemist hebben.

Kinderen als Jody en hun ouders zijn de reden dat ik het werk doe wat ik doe. Ik ben dankbaar voor de lessen en het nieuwe bewustzijn wat door hen ontstaat. Het belang van begrip weer zo duidelijk maakt. Zeker wanneer het niet vanzelfsprekend is dat je het krijgt. Maar ook: welke uitdaging je ook hebt, iedere ouder die zich inspant het schijnbaar onmogelijke mogelijk te maken omdat hun kind het nodig heeft, verdient steun en empathie. Het vergt moed voor ouders dit te doen. Maar als die gevonden wordt ontstaat een kans een verandering teweeg te brengen die de rest van het leven van betekenis is. Daar draag ik graag mijn steentje aan bij.

 

Kirsten van Fabriek69 werkt ook nog als gezinscoach in de regio IJsselland. Haar praktijkervaring in het werken met de gezinnen uit haar huidige werk en haar vorige banen (o.a. Wijkteams, coördinatie huiselijk geweld en kindermishandeling en Veilig Thuis) neemt zij mee in de trainingen voor Fabriek69. 

 

Meer verdieping in het werken met gezinnen waarbij sprake is van (vermoedens van) huiselijk geweld en kindermishandeling? Kijk dan eens in onze agenda of bekijk de 3-daagse masterclass Kindermishandeling & Huiselijk Geweld met boeiende sprekers en op een prachtige lokatie.

 

Veel professionals in onderwijs, zorg en welzijn vragen zich dit af. Wanneer start je de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling?  Moet de Meldcode standaard opgestart worden bij elke intake? Wat is het omslagpunt? Wat doet dat dan met het contact met jouw cliënt of leerling/pupil? Zouden ze je dan wel echt gaan vertrouwen? Is dan het contact dan wel veilig?

Wanneer je Jessie weer ziet, dan lijkt het alsof ze geen contact meer met je wil maken.

Je vraagt Johan of het weekend goed is verlopen, maar krijgt daar geen duidelijk antwoord op.

De kleding van Jesper (3 jaar) is ongewassen en je ruikt een onfrisse lucht als je dichterbij bent gekomen.

 

Zomaar drie situaties waardoor zorgen kunnen ontstaan. Misschien maakte je je al wel wat langer zorgen in soortgelijke situaties. Of is dit de eerste keer dat het je opvalt dat er iets in de situatie aan de hand zou kunnen zijn. Zou er in bovenstaande situaties sprake kunnen zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling? Wanneer zijn je zorgen groot genoeg, duidelijk genoeg, hoe krijg je ze duidelijk. Kortom: wanneer start je de Meldcode huiselijk geweld?

 

Waardoor is het lastig een besluit te nemen om de Meldcode te gaan starten?

Één signaal van huiselijk geweld is geen signaal. Een veelgehoorde uitspraak. En dat terwijl één signaal wel degelijk een startpunt is om alert te zijn. En de mogelijkheid open te houden dat er wél sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling. Iets waar de meeste mensen liever niet bij stil staan.

Een kind wat dagelijks in zijn broek plast terwijl het zindelijk was. Een kind wat ineens niet meer wil spreken. Een moeder die alle contact tijdelijk verbreekt of met alcoholwalm haar kind op komt halen. Een vader die een moeder nooit alleen laat gaan.

Er hoeft op zo’n moment geen sprake te zijn van huiselijk geweld. Maar er is zeker een mogelijkheid dat dit wel het geval is. Maar dit te durven zien, die twee mogelijkheden naast elkaar te laten bestaan, geeft een onzeker gevoel. En daarom neigen de meeste mensen snel naar ‘het zal wel ergens anders door komen’. Dit is geen verwijt, het is namelijk een natuurlijke menselijke reactie om pijn en ongemak te vermijden. Bewustzijn van deze natuurlijke neiging helpt je daarbij wel. Want wie wil niet het verschil maken als er inderdaad wat aan de hand is?

Wat zijn signalen van huiselijk geweld?

Er is nog veel onbekendheid over wat signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling zijn. Op het moment dat ik in een training een oefening doe met de deelnemers over de signalen in hun eigen casussen valt menig deelnemer van verbazing van de stoel. Hebben ze zoveel signalen over het hoofd gezien?

Vaak worden signalen niet als signaal gezien omdat het ook ergens anders op kan duiden. En een risicofactor als een signaal beschouwd waaraan meer voorspellende waarde wordt toegekend. Alleen wat een signaal anders maakt dan bijvoorbeeld een risicofactor, daar leer je meer over in zo’n training over de Meldcode. En dat signalen vaker voorkomen dan je zou willen ook. De Meldcode is een instrument wat je stapsgewijs ondersteunt in het maken van gedegen afwegingen en transparantie over zorgen bevorderd. Ook al is er ‘maar’ een signaal.

Dus vraag je je af wanneer je de Meldcode moet starten?

De Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling is en blijft een beladen instrument. En dat terwijl het ook zo anders zou kunnen. Want waarnemen is eigenlijk iets wat we voortdurend doen als we in contact zijn met anderen. Kijkt iemand blij, boos of verdrietig? We gaan er vaak al over in gesprek. De enige stap die er aan toegevoegd hoeft te worden is je er van bewust te zijn dat er ook sprake kan zijn van huiselijk geweld of kindermishandeling die het gedrag van je cliënt, leerling/pupil verklaart. Dat het een signaal is. En voilà, je bent aan het signaleren. De Meldcode is al, zonder dat je je er van bewust bent, gestart.

 

Deze ene stap van bewustwording maakt dat je nooit meer hoeft af te vragen of, en wanneer, de Meldcode gestart moet worden. En deze ene stap maakt dat jij een verschil kan gaan maken in het leven van een volwassene of kind die met onveiligheid thuis of in de (ex-) partnerrelatie te maken heeft.

Nu de rest van de stappen nog om ervoor te zorgen dat je professioneel, invoelend en daadkrachtig kunt blijven handelen!

 

Meer weten over de trainingen van Fabriek69 over de Meldcode? Kijk dan op: Trainingen

Wil je meedoen aan de eerstvolgende training over de Meldcode? Check dan hier voor de eerstvolgende training Gewoon Doen!